de niet-agrarische financiering sterk toegenomen. Het aantal agrarische posten is procentueel een fractie gedaald, maar de omvang van de bedragen van deze posten is procentueel hoger dan de drie voorgaande jaren. Zoals ook uit dit staatje blijkt, hebben onze banken zich in 1963 intensief met de financiering van de agrarische bedrijven bezig gehouden. Zowel aantal als omvang van de agrarische posten liggen hoger dan ooit tevoren. De grote behoefte aan investeringsgelden in de agrarische sector is hier aan niet vreemd en ook 1963 heeft voor onze organisatie in het teken gestaan van het vinden van een passende financiering voor agrarische bedrijven. Daarbij is in toenemende mate aandacht ge schonken aan de rentabiliteit van de gefinancierde bedrijven. De kredietbeoordeling stelt steeds hogere eisen aan de bekwaamheid van de besturen en kassiers van onze banken. De door de Centrale Bank aangestelde kredietadviseurs hebben zowel in het be lang van de boer en de tuinder als in het belang van de kredietverstrekkende bank goed werk kun nen verrichten. In het afgelopen jaar werd bijzondere aandacht besteed aan de financiering van uit breiding en verbetering van glasopstanden en verwarmingsinstallaties in de tuinderijbedrijven, als mede aan de bloembollenbedrijven, zowel kwekerijen als exportbedrijven. De taxatie van landbouw grond en opstallen leverde in 1963 de nodige zorgen op. Ook de kredietverlening aan de niet-agrarische sector, met name aan middenstandsbedrijven, wordt voor onze banken van steeds grotere betekenis. Het stellen van zekerheid vormt hierbij vaak een probleem. Vooral voor het financieren van een economische samenwerking tussen twee of meer middenstandsbedrijven wordt dikwijls een beroep op onze banken gedaan. Ook de financiële opzet van agrarische loonbedrijven kon in tal van gevallen dank zij een voorschot of krediet verbeterd worden. Activiteit in de organisatie Na het uittreden per ultimo 1962 van de Zuivelbank Leeuwarden uit de gelederen der aangesloten banken traden in de loop van 1963 nog twee Friese banken uit. Wegens de grenscorrectie met Duitsland bedankte verder de bank te Elten, die zich weer bij de Duitse Raiffeisenorganisatie heeft aangesloten. Verheugend was, dat in 1963 weer een aantal naburige banken een fusie met elkander aangingen. Door de genoemde mutaties verminderde het aantal aangesloten banken van 697 per 1 januari 1963 tot 688 per ultimo 1963. Per 1 januari 1964 zijn twee banken tot onze organisatie toegetreden, nl. de Coöperatieve Middenstands Spaarbank te Aalten en de nieuw opgerichte Raiffeisenbank Rijswijk Z.H. Het aantal spaarders bij de aangesloten banken nam toe van 1.570.000 tot 1.700.000, terwijl het aantal leden van de banken steeg tot 320.000 (v. j. 306.000). De activiteiten van de aangesloten banken openbaarden zich niet in de laatste plaats op het ge bied van de dienstverlening en van wat daarmede samenhangt. Meer nog dan enig vroeger jaar is in 1963 de overtuiging gevestigd, dat de serviceverlening en in het algemeen de indruk naar buiten, die onze banken maken, een onmisbaar bestanddeel van ons bankbedrijf vormen. De Centrale Bank heeft zich op allerlei wijze ingespannen om de banken ook op deze terreinen de weg te wijzen en behulpzaam te zijn. Verschillende banken betrokken een nieuw bankgebouw, terwijl er ook vele verbouwingen van be staande panden aangevat of voltooid werden. Het aantal plaatsen, waar de aangesloten banken een vestiging hebben nam weer sterk toe. Dit aantal bedraagt thans ruim 1000. Ook aan de propaganda in het algemeen en de voorlichting van spaarders en kredietnemers in het bijzonder werd veel aandacht besteed. De door de Centrale Bank aangestelde spaaradviseurs heb ben er toe bijgedragen, dat onze banken in toenemende mate bij de gepremieerde spaarregelingen werden ingeschakeld.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 8