Fruitopstanden op gepachte grond Kredietregeling Voor de aanleg van fruitopstanden is in de afgelopen jaren een soepele kredietregeling bij de raiffeisenbanken/boerenleenbanken inge voerd. Er kan krediet verleend worden tot 2/3 gedeelte van de getaxeerde waarde van de grond plus de plantopstanden, waarbij, en dat is het bijzondere, de eerste vijf jaar na de in planting niet behoeft te worden afgelost. Aan de toepassing van deze regeling is echter een voorwaarde verbonden: de fruit kweker moet eigenaar zijn van de grond en mitsdien de mogelijkheid hebben hypotheek te vestigen op de grond. Wanneer de fruitkweker geen eigenaar maar pachter is, en op de ge pachte grond een fruitopstand wil planten, dan kan de zoëven bedoelde regeling geen toepas sing vinden. Veelal zal men zich afvragen, of er voor zieningen getroffen kunnen worden waardoor de fruitkweker desondanks in het genot kan komen van de financieringsfaciliteiten van de bank. Daarbij worden twee mogelijkheden genoemd: er zou ten behoeve van de pachter een recht van opstal gevestigd kunnen worden, of er zou ten behoeve van de pachter een recht van erf pacht gevestigd kunnen worden. Wat is eigen lijk het verschil tussen deze twee rechten? Recht van opstal Het recht van opstal is het recht om beplan tingen of werken in eigendom te hebben op de grond van een ander. Het recht van opstal kan met hypotheek worden bezwaard. Men zou dus denken, dat de fruitplanter, te wiens behoeve door de grondeigenaar een recht van opstal wordt gevestigd, ook zou kunnen profiteren van de kredietfaciliteiten der boerenleenbanken, welke wij zojuist hebben uiteengezet; hij kan immers, zo wordt wel eens geredeneerd, hypo theek vestigen op het opstalrecht. Toch is dit niet helemaal juist. Het opstalrecht brengt namelijk niet met zich een gebruiksrecht van de grond. De pachter, te wiens behoeve het opstalrecht wordt gevestigd, heeft dat gebruiksrecht van de grond ook niet nodig, hij ontleent dit recht immers aan de pachtverhouding. De bank zou echter wel eens in moeilijkheden kunnen komen, wanneer zij voor de noodzaak zou komen te staan om tot uitwinning van het hypothecair verbonden on derpand over te gaan. Zij zal aan degene, die genegen is het onderpand (d.w.z. het recht van opstal) van de bank te kopen, niet de zeker heid kunnen geven, dat deze ook het gebruiks recht zal hebben van de boomgaard. De eigen dom van de bomen zal echter voor een eventuele gegadigde niet veel waarde hebben, wanneer niet tevens een gebruiksrecht ten aan zien van de ondergrond wordt verschaft. Om deze reden verdient derhalve het recht van op stal onder de geschetste omstandigheden geen aanbeveling; het helpt de pachter niet aan een financiering bij de boerenleenbank. Erfpacht Anders is het, wanneer ten behoeve van de pachter een recht van erfpacht gevestigd zou worden. Ook het recht van erfpacht kan met hypotheek worden bezwaard. Het recht van erfpacht brengt met zich een gebruiksrecht van de grond, en dient derhalve, voor wat de boom gaard betreft, tot vervanging van de bestaande pachtverhouding. Het recht van erfpacht moet uitgegeven worden voor een zodanige termijn, dat deze ruim voldoende is voor afschrijving van de boomgaard en daarmee aflossing van de bij de bank verkregen financiering. Wij willen in dit verband nog wijzen op het be paalde in artikel 59 van de Pachtwet. Dit artikel houdt in, dat de bepalingen van de Pachtwet overeenkomstige toepassing vinden op overeen komsten, waardoor of krachtens welke tegen een vergoeding ineens of in termijnen zakelijke genotsrechten voor 25 jaar of korter, dan wel voor onbepaalde tijd, op hoeven of los land worden gevestigd. De uitgifte in erfpacht voor een langere termijn dan 25 jaar is derhalve niet onderworpen aan de bepalingen van de Pacht wet. Partijen kunnen voor deze uitgifte een door hen vrijelijk te bepalen vergoeding overeen komen. Ook geldt voor een dergelijke uitgifte niet de bepaling, dat de publiekrechtelijke las ten niet ten laste van de pachter gebracht zouden mogen worden. Bij hypotheekverlening op gronden, die met een zodanig erfpachtrecht zijn uitgegeven, zal de bank er acht op moeten slaan, of het onder pand, waarop haar hypotheekrecht wordt aan geboden, zelfstandig voor verhandeling (en der halve uitwinning) vatbaar is. 24

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 26