te spreken, omdat wij eerst aan het begin staan
van het nieuwe jaar waarin de grote loonsver
hogingen van kracht worden. Eerst aan het
einde van het jaar zal de rekening in dat op
zicht beter kunnen worden opgemaakt. Thans
is het onvermijdelijk dat de plotselinge koop
krachtinjecties de spanningen verhogen.
De discontoverhoging
Hoewel het onze gewoonte is onze maand
overzichten vrijwel uitsluitend te wijden aan de
ontwikkeling van de afgesloten maand, moeten
wij thans noodzakelijk aandacht schenken aan
de verhoging van het officiële disconto van de
Nederlandsche Bank, die op 3 januari is aan
gekondigd en op 6 januari 1964 van kracht is
geworden. Het is immers de „grote gebeurte
nis" geweest die de climax vormde op de door
ons hierboven geschetste ontwikkeling van de
cember en die haar schaduwen zo duidelijk
vooruit heeft geworpen.
In eerste aanleg was de verhoging van het
officiële disconto door de Nederlandsche Bank
van 31/2 tot 4 niets anders dan een aanpas
sing aan de rentestijging, die zich reeds zo dui
delijk op de leningmarkt had afgetekend. Daar
zijn de koersen voor staatsleningen in decem
ber zodanig gedaald dat het effectieve rende
ment, dat deze gemiddeld afwerpen, in verschei
dene gevallen reeds boven de 4% was ge
stegen. De A.K.U. sloot een onderhandse lening
af tot een bedrag van 100 miljoen met een
rente van 5 en de Nederlandse Gasunie
moest eveneens 5 betalen voor onderhandse
leningen die tot een bedrag van in totaal ten
minste 300 miljoen werden geplaatst.
Verder moesten de hypotheekbanken de af
gifte van 4% leningen staken en gingen deze
begin 1964 reeds dadelijk over tot een ver
hoging van de rentevoet van nieuwe pand
brieven tot 5
De Bank voor Nederlandsche Gemeenten heeft
in december nog geen nieuw beroep op de pu
blieke kapitaalmarkt gedaan. Onder normale
omstandigheden zou dat zeker het geval zijn ge
weest, doch in beurskringen kon men thans de
opvatting horen verkondigen, dat een 5 le-
18
ning, die a pari zou worden uitgegeven, nog te
duur zou zijn en de koers van uitgifte beneden
pari zou moeten worden gesteld, waardoor de
rentestijging nog wellicht zou worden geaccen
tueerd. Aan de andere kant dient men te
denken dat verschillende gemeenten gebruik
hebben gemaakt van de grotere vrijheid, die zij
sinds kort hebben herkregen om zelf leningen
af te sluiten door het aangaan van onderhandse
leningen.
Kredietplafond overschreden
De Nederlandsche Bank gaf als motief voor
het aandraaien van de discontoschroef de over
schrijding van het kredietplafond aan. In dit
verband herinneren wij er aan dat in oktober
weer een plafond voor de toelaatbare krediet
expansie werd ingevoerd, waarvoor als norm
gold, dat het kredietvolume in de laatste vier
maanden van 1963 met niet meer dan 4% in
totaal zou mogen stijgen.
Bezien wij nu de ontwikkeling aan de hand van
de criteria, zoals deze door de Nederlandsche
Bank in haar monetaire analyse worden gehan
teerd, dan blijkt dat de binnenlandse krediet
verlening aan de particuliere sector is geste
gen van 4856 miljoen per ultimo december
1962 tot 5233 miljoen per ultimo juni 1963.
Daarna is een verdere stijging ingetreden tot
f 5404 miljoen per ultimo september en 5485
miljoen per ultimo oktober. In de maand no
vember, waaromtrent op het ogenblik van
schrijven nog geen nadere gegevens werden
gepubliceerd, heeft de kredietverlening blijkbaar
zulk een afmeting aangenomen dat het gestelde
plafond werd overschreden en daarmee moti
veert de Nederlandsche Bank dus de verhoging
van het officiële rentetarief van 31/2 tot 4
Het is juist een jaar geleden dat de omgekeerde
weg werd gevolgd en van 4 op 3y2 werd
teruggevallen.
Er moge de aandacht op worden gevestigd,
dat de jongste discontoverhoging zich louter op
de binnenlandse situatie richt. Het is echter zeer
de vraag of een verhoging van het officiële
rentetarief met een half procent onder de heer
sende omstandigheden van hoogconjunctuur de