(vervolg financieel overzicht)
toegang tot de kapitaalmarkt te verschaffen,
moest deze vrijheid ingevolge de omstandig
heden onmiddellijk aan banden worden gelegd.
De lagere overheid mag in de periode van 1
november 1963 t/m 31 oktober 1964 niet meer
aan geldleningen met een langere looptijd dan
een jaar opnemen, dan 91 van het bedrag,
dat in de basisperiode van 1 juli 1962 t/m 30
juli 1963 is aangegaan of gegarandeerd. Dien
tengevolge zullen de investeringen met rond
100 miljoen worden beperkt. Anderzijds zijn de
overheidsinvesteringen met onmiddellijke ingang
met ruim 200 miljoen beperkt.
Verkrappende factoren
Wordt door een en ander een bijdrage ge
leverd tot een ontspanning op de kapitaalmarkt,
omdat daardoor naar evenredigheid de be
hoeften aan nieuwe financieringsmiddelen wor
den beperkt, daar staat tegenover, dat ook de
overheid de gevolgen van de loon- en prijs
stijgingen in haar budget terdege te bespeuren
krijgt. Voor de centrale overheid is geraamd,
dat de loon- en salarisverhogingen voor het
nieuwe jaar een uitgavestijging van ten minste
f 400 miljoen met zich mee zullen brengen
Het netto-effect van alle genomen overheids
maatregelen valt echter in het bijzonder voor dr
centrale overheid nog moeilijk te ramen, daar
zowel de loon- als de prijsstijgingen ook be
langrijke baten voor de schatkist zullen opleve
ren in de vorm van stijgende belastinginkom
sten.
Voor zover de concurrentiepositie tegenover
het buitenland moeilijker zal worden en de uit
voer daaronder zou lijden, kan ook het over
schot op de lopende rekening van de betalings
balans via de handelsbalans ongunstig worden
beïnvloed. Het centraal orgaan voor de econo
mische betrekkingen met het buitenland meende
op grond van de thans bekende gegevens over
1963 voor dit jaar reeds met een achteruitgang
van het overschot op de lopende rekening tot
een bedrag van 200 a f 300 miljoen rekening
te moeten houden en leidde daaruit af, dat het
overschot op die rekening dit jaar waarschijnlijk
niet groter zal zijn dan 300 a f 400 miljoen
tegen 646 miljoen in 1963. Ook van de Ame
rikaanse aankoopbarrière tegen effectenaan
kopen in het buitenland gaat een ongunstige
invloed uit. In het algemeen zal de stijging van
lonen en prijzen overigens een tendentie met
zich brengen tot toeneming van de geld- en
kapitaalbehoeften in het bedrijfsleven, hetgeen
stellig een factor vormt die de rentestijging in
de hand zal werken.
De storting op de staatslening
In de afgelopen maand heeft de storting op
de staatslening ter grootte van 400 miljoen
nominaal de verhoudingen op de geldmarkt niet
merkbaar verstoord. Uit de stand van het uit
staande schatkistpapier viel af te leiden dat er
voor ongeveer f 100 miljoen aan dit papier bii
de storting moet zijn ingeleverd, zodat de netto
onttrekking van middelen uit dien hoofde bij de
banken ongeveer f 200 miljoen heeft bedragen,
in aanmerking genomen het feit, dat de Rijks
fondsen f 100 miljoen ten laste van hun voorin-
schrijfrekening bij de schatkist hebben voldaan.
Een en ander weerspiegelt zich in de eerste
plaats in een stijging van het tegoed van het
Rijk bij de Nederlandsche Bank tot f 1292 mil
joen, zodat het hoogtepunt van 21 oktober jl
nog met 8 miljoen werd overtroffen. Inmiddels
was bij het begin van de maand december reeds
weer een daling ingetreden tot f 980 miljoen
Parallel hiermee is eerst het tegoed van de
particuliere banken bij de centrale bank ge
daald tot f 139 miljoen, om vervolgens weer te
stijgen tot f 224 miljoen.
Ter verlichting van de positie van het bank
wezen heeft de Nederlandsche Bank ter ge
legenheid van de maandultimo de banken weer
in de gelegenheid gesteld tot het z.g. stallen
van schatkistpapier. Van 26 november af kon
tijdelijk met verplichting tot terugkoop, schat
kistpapier vervallende t/m 31 december 1964
worden ingeleverd met een fixe termijn tot 5
december. Hiervoor gold een discontotarief
van slechts 21/2 per jaar tegen een officieel
disconto van 31/2 Nu de verplichting tot het
aanhouden van een renteloze kasreserve bij de
Nederlandsche Bank is opgeschort kunnen de
banken uiteraard uit dien hoofde niet meer, zo
als in het verleden reeds is geschied, soelaas
424