en paard Op het stuk van de heer Van Maldegem over „verzekeringsactiviteit" ontvingen wij drie reacties. De drie schrijvers, die de moeite genomen hebben het hunne te zeggen over de verzekerings activiteit van onze banken, zeggen wij hartelijk dank. Daar de kopij deze keer nogal omvangrijk is, laten wij het naschrift achterwege. Een naschrift is trouwens ook niet altijd noodzakelijk, vooral deze maand niet, nu de schrijvers hetzelfde onder werp belichten, waarover wij in ons vorige naschrift al een mening gegeven hebben. Verzekeringsactitviteit Geachte redactie, „Kruimeltjes zijn ook brood" Met belangstelling las ik het artikel van de heer Van Maldegem over assurantiebemiddeling en graag geef ik hierover ook mijn mening. Een eeuw geleden keek de gemiddelde burger met ontzag op tegen een groot bankgebouw. Het wantrouwen en de deftigheid straalden van de gevel met de getra liede ramen en de gesloten, met ijzer beslagen deur. Zo'n bank voerde meestal een „gesloten-deur-politiek Men kon er slechts een rekening openen, wanneer men behoorlijk bij de bankier geïntroduceerd was. Een bank deed toen ook nog niet aan reclame, evenmin als een arts en een notaris. Dit beeld is wel totaal veranderd. De banken voeren nu een „open-deur-politiek". De massa wordt uitge nodigd gebruik te maken van een groot assortiment van diensten van de bank en de bank tracht het publiek te bereiken door vestiging van filialen, zodra de bevol kingsdichtheid het mogelijk maakt. In wezen is deze ontwikkeling precies dezelfde als die in het winkelbedrijf. De oude persoonlijke winkels maakten grotendeels plaats voor de moderne winkel- vormen van warenhuizen, supermarkets en filiaalbe drijven. De oorzaak van deze ontwikkeling ligt voornamelijk in de toename en verbreiding van de algemene welvaart en het kleiner worden van de afstanden door het ge makkelijker verkeer. Zoals de moderne winkelier in een bevolkingscentrum zich niet meer uitsluitend kan bepalen tot b.v. kruide nierswaren, zo kan de moderne bankier zich niet meer bepalen tot het uitsluitend aantrekken en uitlenen van geld. Wat zou u denken van een bank zonder bankgiro verkeer, waar men geen effectenorders kan plaatsen, waar men geen beleggingsadviezen kan krijgen en waar men geen buitenlands geld kan kopen? Vrijwel in het zelfde vlak als genoemde diensten ligt de assurantie bemiddeling. Het assurantiebedrijf heeft nu eenmaal alles te maken met bezitsvorming en bezitsbeveiliging en is daarom niet meer los te denken van een bank, die met haar tijd meegaat. Bij een behoorlijke frequentie van het aantal posten is deze bedrijfstak zeker lonend met vakkundig perso neel. Als de heer Van Maldegem dit „kruimelwerk" noemt, dan wil ik dit niet tegenspreken, maar laat hij bedenken dat „kruimeltjes ook brood zijn", en dat vele kleinen één grote maken. Dit geldt niet alleen voor assurantiebemiddeling, maar ook voor onze duizenden spaardertjes en kredietjes en daarin ligt de kracht van de Raiffeisenorganisatie. Het heeft geen zin hier abso lute provisiecijfers te verstrekken, maar relatief gezien is de provisiebate uit assurantiebemiddeling zeker niet gering en al spoedig groter dan b.v. de provisiebate uit het rekening-courantverkeer, terwijl de kosten veel ge ringer zijn. Dat wij met onze assurantiebemiddeling tegen con currenten aanlopen is duidelijk. Dit is toch niet erg, mits onze concurrentie eerlijk is. Als wij bij een reisbureau een reis gaan bespreken en de bediende vraagt ons, of hij ons buitenlands geld mag verzorgen, dan komt het reisbureau daardoor bij ons toch niet in diskrediet als een „inbreker" en als bij het kopen van een auto een dealer ons laat weten, dat hij graag de financiering en de verzekering wil verzorgen, dan doet dat voor ons toch geen afbreuk aan zijn reputatie. Onze banken dienen hun cliënten en zichzelf op een eerlijke manier, als zij meespelen in het economisch verkeer, ook met assurantiebemiddeling. Het is onzake lijk om deze ontwikkeling tegen te houden terwille van gevestigde agenten. Die hebben hun eigen terrein en de bank vindt het toch ook volkomen normaal als zo'n agent een hypothecaire lening voor een cliënt onder brengt bij een verzekeringsmaatschappij. De mogelijkheid om een landbouwverzekeringsbank op te richten komt mij niet zo gemakkelijk voor als het lijkt. Hoewel ik niet graag klein zou denken over de „kruimeltjes", die de individuele cliënt aandraagt tot het brood van onze banken, komt het me anderzijds voor, dat men niet spoedig groot genoeg denkt voor de verzekeringsbank, die opgericht zou moeten worden om werkelijk te kunnen concurreren in het economisch bestel van heden. Als men bedenkt, dat Nederlands grootste maatschappijen samen gaan om op te kunnen treden in Europees verband, dan zij men voorzichtig met lichtvaardige conclusies. Hoogachtend, H. A. Visser, directeur Coöp. Raiffeisenbank te Zeist. Geachte redactie, De heer Van Maldegem roert een punt aan dat de organisatie reeds enkele jaren bezig houdt. Het is wel licht nuttig dat hierover ook in de Raiffeisen-Bode een discussie ontstaat, welke kan bijdragen tot de menings vorming omtrent deze vorm van activiteit. De ontwikkeling van onze banken is zodanig, dat zij steeds meer ingeschakeld worden in het gehele be- drjfsgebeuren van de aangesloten leden en cliënten. Het contact en het overleg, dat met de bank gepleegd wordt, is veel intensiever dan in het verleden het geval was. Deze gang van zaken brengt mee dat taken, welke voorheen ook reeds door de algemene banken werden behartigd, thans ook tot ons werkterrein gaan behoren Daarbij is niet belangrijk of dit provisiebaten voor de bank oplevert, maar wel of wij hier een dienende func tie voor leden- en cliënten kunnen vervullen. Als dit 397

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 31