Kredietverlening en haar begeleiding
Geleidelijk naderen wij het moment dat in alle
ringen een werkbijeenkomst zal zijn gehouden.
Het ligt dus voor de hand na te gaan wat deze
contacten, die in de brede kring van onze orga
nisatie in het algemeen een gunstig onthaal te
beurt vielen, met betrekking tot de huidige
praktijk van de kredietverlening aan nog onver
vuld gebleven wensen hebben opgeleverd.
Wat betreft de agrarische financiering, die in
het programma vooropstond, kon worden ge
constateerd, dat met de huidige kredietmogelijk
heden het bereikbare vrij nauwkeurig is be
naderd. Wel zullen wij er steeds naar moeten
blijven streven aan nieuw opkomende verlan
gens, voor zover deze gerechtvaardigd zijn, zo
goed mogelijk tegemoet te komen.
Ten aanzien van de niet-agrarische financie
ringen is de situatie minder eenvoudig. Teveel
nog wordt getracht deze groep onder één
noemer te brengen. De verscheidenheid in de
verschillende bedrijven en bedrijfstakken is
echter zo groot, dat een individuele behandeling
van elke aanvraag noodzakelijk is.
Bij de handel, de industrie en ook bij de
middenstand bestaan de vermogensbestand
delen, welke voor zekerheid in aanmerking
komen, voor een belangrijk deel uit inventaris
goederen, voorraden en vorderingen. De ge
bouwde onroerende goederen, installaties en
machines hebben bovendien dikwijls een zo
danig gespecialiseerde bestemming, dat de
Eelde 6 miljoen
Ter gelegenheid van het bereiken van de
6 miljoen spaargelden, ontvingen drie spaar
ders uit handen van de voorzitter, de heer
L. Brink, een envelop met inhoud.
Veere 3 miljoen
Het totaal der spaargelden passeerde de
3 miljoen.
Deze mijlpaal werd bereikt door een storting
van de heer M. Hillebrand uit Goes.
aanwendingsmogelijkheid buiten het bewuste
bedrijf soms beperkt is en de verkoopwaarde
daarmede onzeker.
Elke financier heeft belang bij eventuele ver
anderingen in de bedrijfsrichting en de expansie
mogelijkheid van het gefinancierde bedrijf. Het
maakt voor de investering veel uit of een akker
bouw- of weidebedrijf bijvoorbeeld wordt om
gezet in een tuinbouwglasbedrijf of omgekeerd.
Voor de andere sectoren geldt hetzelfde; vooral
indien het bedrijf niet gebonden is aan een be
paalde grondoppervlakte. Zo zag menig aan
nemer in enkele jaren tijd het totaalbedrag van
zijn opdrachtenportefeuille vertienvoudigd. Een
klein garagebedrijf droomt misschien van de
vertegenwoordiging van een wereldmerk. Een
scheepswerf, die gewend is schepen van be
scheiden omvang te vervaardigen, zal niet graag
een buitenlandse opdracht tot het bouwen van
een miljoenenjacht weigeren. Zo zijn er nog vele
andere voorbeelden te noemen waarbij het te
hopen is, dat deze ondernemers steeds voor
voldoende leiderschap beschikken om onder de
zich snel wijzigende omstandigheden het groter
of gewijzigde bedrijf ook in financieel opzicht op
een verantwoorde wijze te leiden. Is het voor de
financierende instelling dan altijd nog interessant
daarin te volgen? Kan zij zich daarvan los
maken?
Weet zij voldoende af van de winstmarges, de
prijsvorming, de aanvoer- en afzetmarkten, de
positie in de concurrentie enz.? Beschikt zij
over de middelen om het krediet op een pas
sende wijze te begeleiden, om gebruik te maken
van garanties van bijzondere waarborgfondsen,
om ter plaatse regelmatig boekenonderzoek in
te stellen, om daarbij de werkelijke waarde van
voorraden en vorderingen te betrekken enz.?
Indien een bank zich begeeft op het terrein
van de niet-agrarische financieringen, dient zij
zich terdege bewust te zijn van de bijzondere
problemen, waarmede men te maken krijgt.
Bij elke post dient steeds voorop te staan, dat
de bank het krediet en het kredietgenietende be
drijf kan blijven overzien.
Gedachten, die nadere overdenking ten volle
waard zijn.
382