de toeslag op de in het achterliggende melkprijs
jaar welke was afgestemd op 27 cent per
liter alsnog wordt verhoogd, waardoor het
indertijd door het Landbouwschap verdedigde
niveau van 28 cent wel dicht zal worden be
naderd.
Voorts zal het „nieuwe melkprijsjaar" met
een hogere opbrengstprijs voor de veehouder
voor de in consumptie gebrachte melk, een
hogere toeslag op de industriemelk en waar
schijnlijk ook een hogere opbrengstprijs van
deze tot zuivelprodukten verwerkte melk het
karakter krijgen van een interimperiode van
5 maanden en dus slechts duren tot 1 april 1964.
Door het melkprijsjaar van 1 november1 no
vember te verschuiven naar 1 april1 april
wordt nl. de nodige overeenstemming verkregen
met het E.E.G.-beleid dat trouwens voor de
zuivel nog steeds niet in kannen en kruiken is.
Bovendien wordt dan ook in eigen land een doel
matiger aansluiting verkregen tussen de melk
prijs en de inleveringsprijs voor zuivelproduk
ten. Een „interimperiode" geeft trouwens tevens
nog het voordeel, dat men zich thans beter kan
beraden op de gevolgen van het in beweging
zijnde loonbeleid.
Suikerbietenteelt
Zoals bekend is het Landbouwschap bij zijn
voorstellen uitgegaan van een aantal uitgangs
punten die het mogelijk moeten maken dat de
factor arbeid zowel van de ondernemer zelf
als van de arbeider naar behoren wordt ge
honoreerd en er daarenboven nog voldoende
ruimte is om het dragen van risico's en het doen
van investeringen mogelijk te maken. Daarbij
wordt thans met name ook gedacht aan de
modernisering van de bedrijfsgebouwen.
Deze uitgangspunten zijn niet alleen verdis
conteerd in de door het Landbouwschap ver
dedigde melkprijs, maar ook in de voorstellen
welke zijn gedaan inzake de suikerbietenprijs.
De door het Landbouwschap bepleite forse ver
hoging is niet alleen noodzakelijk ter verbetering
van de rentabiliteit van de bedrijfsvoering, maar
zal tevens moeten dienen ter stimulering van een
uitbreiding van het te verbouwen areaal, dat de
laatste jaren sterk is teruggelopen. Een uit
breiding van de bietenteelt door middel van een
flinke verhoging van de bietenprijs „verdient"
zich grotendeels zelf, omdat dan de aanwezige
agrarische en industriële produktiecapaciteit veel
intensiever kan worden benut, hetgeen leidt tot
een besparing op de verwerkingskosten per
100 kg suiker. Waar Nederland onder de huidige
omstandigheden dure suiker uit het buitenland
moet aankopen, lijkt het alleszins gewenst de
suikerbietenteelt hier te lande zoveel mogelijk
te stimuleren.
Beweging in het loonfront
Inmiddels gaat het overleg over het nieuwe
prijsbeleid voor enkele agrarische produkten
vergezeld van ernstig rumoer aan het loonfront.
Hoewel allerlei besprekingen tussen regering,
werkgevers- en werknemersorganisaties nog
gaande zijn, staat wel vast, dat de periode van
een straf loon- en prijsbeleid binnenkort wel
achter de rug zal zijn. Een drastische loonsver
hoging zonder meer zou een chaotisch proces
kunnen inluiden dat zou moeten eindigen in
inflatie en stagnatie in de economische ontwik
keling. Daarom zullen ook andere structurele
maatregelen moeten worden getroffen, zoals
huurverhoging, herziening van de verhouding
van directe en indirecte belastingen en wellicht
kredietbeperking om te voorkomen dat de span
ning op de arbeidsmarkt zich op een hoger
niveau onverminderd voortzet. De nieuwe rege
ring wordt thans wel voor een zware krachtproef
gesteld.
Wanneer men evenwel uiteindelijk zou weten
te bereiken dat de rust zich herstelt op een
niveau dat meer in overeenstemming is met in
andere Europese landen geldende normen
waar Nederland nog steeds als „goedkoopte-
eiland" geldt dan kan de huidige spanning
aan het loonfront voor agrarisch Nederland
misschien nog een positief element inhouden,
nl. leiden tot een gemakkelijker overgang tot een
daadwerkelijk gemeenschappelijk beleid in de
E.E.G.
Een aanzienlijke loonstijging zal niet alleen de
339