(vervolg financieel overzicht) kredietbeperking te overwegen. Sedert 1 januari 1963 is de kredietverlening aan het binnenlandse bedrijfsleven nl. met 425 miljoen toegenomen, of wel met nagenoeg 9 ten opzichte van einde december 1962. Druk op de leningmarkt Enerzijds ziet het derhalve naar uit, dat wij andermaal zullen worden geconfronteerd met kredietbeperkende maatregelen, anderzijds moet rekening worden gehouden met een groter be roep op de kapitaalmarkt niet alleen van de zijde der centrale overheid, doch ook van de kant van de lagere overheid en van die van het particu liere bedrijfsleven. De vlottende schuld van de gemeenten is in 1962 gestegen en een consoli datie daarvan wordt door de regering thans zeker wenselijk geacht. Bovendien blijft de financieringsbehoefte van de lagere overheid groot wegens de belangrijke investeringsplannen die nog ten uitvoer moeten worden gelegd. De nieuwe wet Kapitaaluitgaven Publiekrechte lijke Lichamen, die in het begin van deze maand in het Staatsblad is verschenen en bijgevolg van kracht is geworden, maakt enerzijds een einde aan het rentegamma en geeft anderzijds de centrale overheid een wapen in handen om kapi taaluitgaven en leningactiviteiten van de gemeen ten zo nodig af te remmen. Maar in elk geval moet men zich instellen op een toenemende drang op de kapitaalmarkt, zowel van de zijde van de publieke sector als van die van het be drijfsleven. De sterke stijging van de loonkosten zal immers een extra stimulans vormen om de produktiviteit te vergroten door middel van nieuwo investeringen in produktiemiddelen. In dien verder de winstmarges dalen als gevolg van een stijging van de produktiekosten die niet gepaard gaat met een evenredige stijging van de verkoopprijzen, zullen er minder middelen voor zelffinanciering beschikbaar komen en zal bijgevolg het beroep van de ondernemingen op de kapitaalmarkt toenemen. Juist bij de maandwisseling weerspiegelde zich een en ander in een versterkte druk op de koer sen van de obligatiemarkt. Onder deze omstan digheden moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid, dat de aanstaande staatslening de kapitaalmarkt extra onder druk zal zetten en de rente tot stijging zal neigen. STUDIEDAGEN Het Opleidings- en Conferentiecentrum voor de Landbouw ,,'t Velde" heeft onder leiding van de heer J. Bilker in Zwolle en Arnhem studie dagen gehouden voor directeuren respectieve lijk kassiers van de bij onze instelling aange sloten banken. Hiervoor waren uitgenodigd de heren H. te Kolsté, onderdirecteur van de Centrale Bank, en J. Beun, directeur van de Coöp. Boerenleen bank te Aalten. Deze hielden lezingen, respec tievelijk over „Wat is in 1963 de betekenis van de coöperatieve raiffeisenbanken/boerenleen- banken voor de boer en de boerenstand?" en „Wat zijn daarin de taken voor de directeur/ kassier?". De bijeenkomsten werden ieder door een 20- tal kassiers en enkele bestuurders bezocht. De behandelde stof gaf aanleiding tot een prettige en leerlijke discussie, waarbij een goede wissel werking tussen inleiders en toehoorders bij droeg tot een verruiming van het inzicht bij beide partijen. Het programma besloeg een ge hele dag, waarbij in de middag twee uren be stemd waren voor het stellen van vragen aan een forum, waarin, naast de inleiders, zitting hadden de heer G. W. Leuvelink, voorzitter van de ring van boerenleenbanken in Overijssel, drs. J. W. Boers, docent aan het genoemde centrum, en de heer H. A. Groen, rayoninspec teur voor Gelderland en Overijssel. Voorzitter van het forum was de heer J. Bilker. De kennis making tussen verschillende deelnemers werd versterkt door een gezellige lunch. Uit de reacties bleek, dat het bedoelde cen trum met de organisatie van deze dagen heeft bijgedragen tot de verdieping van het inzicht in onze banken. Ook dat zich in de ontwikkeling van de banken wijzigingen voordoen, afhanke lijk van aanpassingen aan hetgeen van hen ver langd wordt. 354

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 24