Met behulp van het Borgstellingsfonds voor de
Landbouw
Toch ziet men, dat dit laatste in de praktijk
zelfs vrij veel gebeurt. Op de kraam geeft de
bank dan wel hetgeen de kweker aan eigen ver
mogen tekort komt ter financiering van zijn
investeringen in produktiemiddelen. Als dit in
zeer bescheiden mate geschiedt, zou men, ge
zien de persoon van de kweker waarbij met
name acht wordt geslagen op zijn vakbekwaam
heid deze financiering in sommige gevallen
nog verantwoord kunnen achten, indien de
kraamoverdracht wordt versterkt door een
garantie van het Onderling Raiffeisengarantie-
fonds.
Deze financieringsmethode kan mijns inziens
echter niet worden toegepast, indien daardoor
de verhouding tussen eigen en vreemde mid
delen te zeer wordt scheefgetrokken. In die ge
vallen kan de financiering eigenlijk alleen maar
verantwoord geschieden, indien het Borgstel
lingsfonds voor de Landbouw (en eventueel het
Waarborginstituut voor de Tuinbouw) wordt in
geschakeld. De crux ligt hier in het ontbreken
van voldoende eigen vermogen.
Ik ben van mening dat het Borgstellingsfonds
niet alleen de taak heeft om garanties te geven
voor financieringen, welke zonder die garantie
door het ontbreken van voldoende zeker
heid niet rondgebreid zouden kunnen worden.
Een garantie van het Borgstellingsfonds is mijns
inziens mede op zijn plaats, als het gedeelte der
financiering, dat door het Borgstellingsfonds
wordt gegarandeerd, in feite de plaats moet in
nemen van het ontbrekende risico-dragende
eigen vermogen. Voorwaarde hiertoe is natuur
lijk wel, dat de persoon van de kweker en de
levensvatbaarheid en rentabiliteit van het bedrijf
positief kunnen worden beoordeeld. Op de vor
ming van eigen vermogen wordt dan als het
ware geanticipeerd.
Het Borgstellingsfonds heeft getoond deze
mening te onderschrijven door met een garantie
de financiering van bedrijfsovername in de sec
tor akker- en weidebouw mogelijk te maken;
financieringen bij welke in sommige gevallen tot
100% van de financieringsbehoefte met vreemde
middelen moest worden voorzien.
De kortstondig tijdelijke vermogensbehoefte
Naast de permanente en langdurig tijdelijke
vermogensbehoefte heeft de kweker een kort
stondig tijdelijke vermogensbehoefte. Deze be
hoefte neemt toe, naarmate de produktie voort
gang vindt, totdat de kweker per 1 november
betaling ontvangt van zijn afnemers.
In principe kan ook deze behoefte het best
worden gedekt door eigen middelen. Zijn die
eigen middelen niet aanwezig, dan is volgens
Busé in zijn boek „Markteconomie van het
bloembollenbedrijf", de exporterende handel de
aangewezen financier van de kweker, afnemers
krediet dus.
Ik zou mij willen verstouten het op dit punt
met deze deskundige schrijver niet eens te zijn.
Mijns inziens kan de kweker zich beter om een
bedrijfskrediet wenden tot de raiffeisenbanken/
boerenleenbanken, daar afnemerskrediet hem te
veel afhankelijk maakt van de exporteurs, het
geen de prijs ongetwijfeld in nadelige zin voor
de kweker kan beïnvloeden. En men ziet dan
ook, dat vele kwekers zo verstandig zijn. Maar
welke zekerheid kan de kweker aanbieden?
Soms biedt de overwaarde van het onroerend
goed nog voldoende ruimte voor een (2e) hypo
theek, maar in vele gevallen heeft de kweker
alleen maar zijn kraam aan te bieden.
Zoals hiervoor reeds betoogd, leent de kraam
er zich naar zijn aard niet toe, als zekerheid te
dienen. Om dezelfde reden is het gevaarlijk
krediet te geven, vóór de raap, op toekomstige
vorderingen, voortspruitend uit een voorkoop
transactie. Vóór de raap kan men immers niet
nauwkeurig bepalen of de kraam goed is ge
groeid en in hoeverre de kweker zal kunnen
leveren.
Men moet dan ook stellen, dat het wenselijk
is, dat een kweker de behoefte aan kortstondig
tijdelijk vermogen, tot het tijdstip waarop hij zijn
bollen heeft geleverd, met eigen middelen of
met vreemde middelen, die hij onder andere
zekerheid dan de kraam heeft aangetrokken, kan
overbruggen. Daarna kan er in worden voorzien
343