aanvankelijk onderschat. Gevolg is, dat de
exporteurs, die hun leveringsverplichtingen
tegenover hun afnemers willen nakomen, dikwijls
genoodzaakt zijn dure bollen bij te kopen. Het
bedrag dat zij per 1 november te betalen hebben
is dus hoog. De minder kapitaalkrachtige expor
teurs zullen hiertoe slechts in staat zijn, als zij
daarvoor krediet opnemen en hun kredietbe
hoefte zal vaak groter zijn dan het krediet dat
zij volgens de bovengeschetste normen kunnen
krijgen. De bank late zich er niet toe verleiden
krediet te geven op de orderlijsten van de
exporteur. Het is onzeker of hij het bestelde zal
kunnen leveren. De Bond van Bloembollenhan
delaren heeft dit reeds voorzien. Hij heeft aan
buitenlandse vakbladen en afnemersorganisaties
bericht, dat in vele gevallen de geboekte orders
vermoedelijk niet ten volle zullen kunnen worden
uitgevoerd. Indien andere goede zekerheid niet
gesteld kan worden, relatere de bank het krediet
slechts aan hetgeen werkelijk is geleverd. De
kans is toch al niet denkbeeldig, dat buiten
landse broeiers, die de gestelde hoeveelheid niet
geleverd kregen, geneigd zijn wat te traineren
met de betaling of mogelijk zelfs zullen trachten
gedeeltelijk aan hun verplichtingen te ontkomen
Men ziet hoe belangrijk de eigen-vermogens
positie is. Een kapitaalkrachtige exporteur zal
liever trachten de nodige bollen (duur) bij te
kopen en aldus zelfs misschien met verlies
zijn verplichtingen willen nakomen. Dit zal hem
immers volgende jaren geen windeieren leggen.
Vele exporteurs zijn hiertoe echter niet in
staat, zij hebben de laatste jaren vrij duur ge
kocht en hebben slechts matig kunnen ver
dienen. Hun vermogenspositie is dan ook niet
altijd oversterk.
De kwekers
Eerst zullen wij de vermogensbehoefte van de
kwekers dienen te analyseren. Deze spruit voort
uit het feit, dat een kweker, wil hij zijn bedrijf
kunnen uitoefenen, in elk geval moet beschikken
over grond, gebouwen (schuren), inventaris en
een bollenkraam. Onder kraam wordt dan ver
staan al het plantgoed tezamen, dat een kweker
voor het voortzetten van zijn bedrijf nodig heeft.
Laten wij aannemen, dat een kweker grond en
gebouwen in eigendom heeft. De kraam is dat
vanzelfsprekend ook Deze produktiemiddelen
scheppen een vermogensbehoefte, welke wat
de gebouwen en de inventaris betreft langdurig
tijdelijk is en wat de grond en de kraam betreft
feitelijk permanent is. Evenmin als op de grond
wordt er op de kraam afgeschreven. De kraam
is in dat opzicht te vergelijken met een vee
stapel, waarop ook niet afgeschreven wordt. De
kraam is een zich zelf reproducerend produktie-
middel. Bovendien kan men grond en gebouwen
huren. De kraam niet.
In de vermogensbehoefte van de genoemde
produktiemiddelen kan voorzien worden door
eigen vermogen en door langdurig tijdelijk
vreemd vermogen. Gezien hetgeen hiervoor om
trent de kraam is gezegd, is het duidelijk, dat
de kraam in de allereerste plaats in aanmerking
komt om met eigen vermogen gefinancierd te
worden.
Daar is trouwens nog een andere reden voor.
Van de drie produktiemiddelen grond, gebouwen
en kraam, kunnen de gebouwen en de kraam
verloren gaan. Gebouwen kan men tegen dit
risico van verloren gaan verzekeren, doch ten
aanzien van de kraam is dat veel moeilijker. Er
is wel dekking mogelijk tegen hagelschade (ge
was) en brand (geoogste bollen), maar tegen
hot risico van wateroverlast is b.v. vrijwel geen
dekking te verkrijgen en het risico dat de kraam
geheel of gedeeltelijk verloren gaat, is in de
jongste tijd niet denkbeeldig gebleken!
Deze omstandigheden maken het noodzakelijk
dat de kraam in de eerste plaats wordt gefinan
cierd met eigen vermogen. Het eigen vermogen
van een kweker moet dus eigenlijk gelijk zijn
aan de waarde van de kraam. Daarnaast is het
gewenst dat een gedeelte van grond en ge
bouwen ook door eigen vermogen is gedekt.
Voor zover dit niet het geval is, moeten lang
durig tijdelijke middelen worden aangetrokken
in de vorm van hypotheek. Dat ziet men dan ook
veelvuldig gebeuren. Als aanvullende zekerheid
wordt de kraam dan soms mede overgedragen,
maar naar zijn aard komt de kraam in principe
niet in aanmerking als zelfstandige zekerheid
waarop de bank geld kan geven.
342