De financiering van kwekers en exporteurs
van bloembollen
Hieronder volgt de tekst van de inleiding, die ihr. nir. J. C. Greven, onderdirecteur van de Cen
trale Bank, in Leiden en Alkmaar gehouden heeft voor de banken in de bollenstreek. Deze bijeen
komsten stonden onder leiding van dr. A. J. Verhage, voorzitter van het Bestuur van de Centrale
Bank.
Passende kredietverlening is maatwerk
De gevolgen van vorst- en waterschade kun
nen bijzonder triest zijn voor kweker en expor
teur. Verschillenden zijn erdoor in financiële
moeilijkheden gekomen. Deze moeilijkheden zijn
dikwijls ernstiger naarmate de verhouding tus
sen vreemd en eigen vermogen ongunstiger is.
Voor zover de betrokkene lid van de bank is,
heeft de bank vanzelfsprekend een taak hem,
indien dat mogelijk is, te helpen bij zijn pogingen
om de financieringsmoeilijkheden te boven te
komen. Zij stelt zich immers ten doel haar leden
van passend en billijk krediet te voorzien.
Ik zou hier de nadruk willen leggen op ^pas
send". Als een pak past, is het niet te ruim en
niet te krap. Zo is het ook met de financiering.
De geldnemer is er slechts mee geholpen, als
de financiering past: geeft de bank te weinig,
dan heeft het bedrijf onvoldoende middelen ter
beschikking voor een gezonde ontplooiing; is de
financiering te ruim, dan kan dit de geldnemer
verleiden tot ongezonde en dikwijls speculatieve
zaken.
Wij zouden de vergelijking met het pak nog
wel iets kunnen doortrekken. Een pak heeft
alleen zin als er iemand is, die het draagt. Een
pak zonder man erin dient tot niets. Zo is het
ook met de financiering.
Het heeft geen zin, dat de bank vreemde mid
delen ter beschikking stelt, als het bedrijf
onvoldoende „body" heeft, dat wil zeggen: als
er weinig of geen eigen vermogen is. Men zegt
wel eens dat de kleren de man maken, maar de
kleren maken een kleine man niet groot, ook al
trekt hij een pak aan dat enkele maten groter is
dan geschikt voor hem is. Zo'n pak staat alleen
maar gek en het is hem tot last, hij is er niet mee
gediend. Is de kleine man een kind, dan trekt
men hem een pak aan van een kleine maat,
groeit hij eruit, dan krijgt hij een grotere maat.
Dat gaat geleidelijk.
Als een gezonde man zich bij een goede
kleermaker een pak heeft laten aanmeten en hij
krijgt met ziekte te kampen, dan vermagert hij
wat. Maar als het pak van goede snit is, blijft het
nog wel goed zitten.
Ook een bedrijf loopt risico's, het eigen ver
mogen moet voldoende groot zijn om tegen
slagen op te vangen, zonder dat het vertrouwen
in de zaak wordt geschokt.
De vorst- en waterschade is een gebeurtenis,
die ons een inzicht kan geven in de vraag of de
bank een goede kleermaker is geweest; of zij
de exporteur of de kweker de juiste finan-
cieringsjas heeft aangemeten en of het bedrijf
voldoende „body" had voor die jas.
Het is tevens een aanleiding om er ons eens
op te bezinnen, wat de meest verantwoorde
financiering is voor hen, die met het bollenvak
te maken hebben: de kwekers en de exporteurs.
Laat ons met de laatsten beginnen.
arbeidskosten in de landbouw doen toenemen,
maar zal zonder twijfel ook de prijzen van
machines, werktuigen, loonwerkerstarieven en
zelfs van bedrijfsmiddelen, zoals kunstmest,
krachtvoer, bestrijdingsmiddelen, niet onberoerd
laten. Ook de consument zal meer moeten be
talen voor tal van agrarische produkten en een
groter bedrag uit de schatkist zal moeten wor
den uitgetrokken. Waar de hogere kosten bij
een deel van de landbouwprodukten, waarvoor
geen garantieprijzen gelden, niet in de prijzen
worden teruggevonden, zal een rigoreuze loons
verhoging het bestaan van heel wat landbouw
bedrijven kunnen bedreigen. Daarnaast zou ook
de export in gevaar kunnen komen. Uit land-
bouwkringen wordt er uitdrukkelijk op gewezen
dat voorkomen moet worden dat de landbouw
wordt fijngemalen tussen de steeds stijgende
kosten en de niet evenredig toenemende in
komsten.
340