Vraag en antwoord Overname hypotheek Vraag Een onzer cliënten, wiens huis hypothecair ten behoeve van onze bank is verbonden, wenst dit huis aan zijn zoon te verkopen en de hierop rustende krediethypotheek, debetstand f 6.000,--, ten name van zijn zoon te stellen. Gaarne vernemen wij van u of dit mogelijk is, of dat een nieuwe hypotheek ten name van de zoon dient te worden gevestigd. Antwoord Inderdaad is het mogelijk om onder de ge schetste omstandigheden de kosten, die aan het opmaken van een nieuwe hypotheekakte ver bonden zouden zijn, te besparen. Dit kan ge schieden door de volgende handelingen: a) de zoon verklaart zich hoofdelijk mede- aansprakelijk voor het aan de vader ver leende krediet in lopende rekening; b) bovendien geeft de vader aan de zoon volmacht om over zijn krediet te beschik ken; c) voorts cedeert de zoon de rechten, die hij voor het geval van beschadiging van het bezwaarde goed ten opzichte van de ver zekeringsmaatschappij heeft, aan de bank. Aan deze methode zijn echter belangrijke nadelen verbonden, zowel voor de vader als voor de zoon. De vader zal ook na de verkoop van zijn huis uit hoofde van het verleende krediet tegenover de bank aansprakelijk blijven. Wanneer hij, na door de bank tot betaling aangesproken te zijn, het debetsaldo in lopende rekening mocht heb ben voldaan, kan hij voor het door hem betaalde verhaal nemen op de zoon; maar hij zal alsdan hebben aan te tonen, dat de zoon het krediet ten eigen bate of ten bate van zijn eigen bedrijf heeft aangewend. Daarentegen zou, indien er een geheel nieuwe hypotheekakte gemaakt zou worden, de zoon als kredietnemer tegenover de bank zijn opgetreden (gesteld, dat hij voldoende kredietwaardig wordt geacht), terwijl de vader van zijn aansprakelijkheid tegenover de bank bevrijd had kunnen worden. In zoverre is het dus voor de vader voordeliger, indien aanstonds een nieuwe hypotheekakte opgemaakt zou worden. Ook de positie van de zoon is minder gunstig, als het opmaken van de nieuwe hypotheekakte achterwege gelaten zou worden. Hoewel de vader hem volmacht heeft gegeven over de rekening te beschikken, blijft de vader de be voegdheid bezitten, zodanige volmacht weer in te trekken. Zelfs zou de vader, zonder intrek king van de volmacht, door contante opnamen of overschrijvingsopdrachten over de rekening kunnen blijven disponeren. De vader blijft immers in naam de rekeninghouder. Het behoeft geen betoog, dat de uitoefening van deze be voegdheid de zoon in moeilijkheden kan bren gen, nog afgezien van kwesties van verrekening, die hieruit tussen zoon en vader kunnen ont staan. Ten slotte komt er nog bij, dat bij het over lijden van de vader het krediet zonder meer zal eindigen. In dit geval zal dus toch een nieuwe kredietovereenkomst gesloten moeten worden, met vestiging van hypotheekrecht. De kosten, welke men thans meent te besparen, zullen naderhand toch gemaakt moeten worden. Al met al zijn wij de mening toegedaan, dat het de voorkeur verdient om onder dergelijke omstandigheden direct een nieuwe hypotheek akte te maken en voor de daaraan verbonden kosten niet uit de weg te gaan. In het voorgaande spraken wij over kredieten in lopende rekening. Indien de vader een voor schot of geldlening bij de bank heeft, kan, in tegenstelling tot hetgeen wij zo juist schreven, van het opmaken van een nieuwe hypotheek akte worden afgezien. De zoon (de nieuwe eigenaar) zal zich dan echter hoofdelijk mede aansprakelijk moeten stellen ten opzichte van de leenschuld van de vader (zie boven onder a), terwijl tevens de boven onder c bedoelde cessie tot stand moet komen. Het hiervoor betoogde is evenzeer van toe passing, indien de hypotheek gevestigd is in de vorm van een bankhypotheek, dan wel tot zeker heid voor een bepaalde leen- of kredietschuld. 316

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 22