inkomsten de belangstelling van de fiscus heb
ben, zal bovendien aandacht besteed moeten
worden aan de belasting op inkomsten uit
dienstbetrekking en op andere opbrengsten van
arbeid.
Inkomstenbelasting
Aan de heffing van inkomstenbelasting zijn
voor zover voor ons onderwerp van belang
in ons land onderworpen:
a. winst uit bedrijf
dit zijn alle voordelen tot het behalen waar
van de bedrijfsuitoefening in staat heeft
gesteld, ook al was de eigenlijke bedrijfs
uitoefening niet op het verkrijgen er van ge
richt.
Bij het bepalen ervan wordt uitgegaan van
de zogenaamde „gulden is gulden"-leer vol
gens welke als winst wordt beschouwd het
aantal guldens dat wordt verkregen boven
het beginvermogen. Geen rekening wordt ge
houden met het feit dat de, soms eerst na
jaren, terugontvangen guldens vrijwel steeds
belangrijk minder waard zijn dan de guldens
die aanvankelijk werden geïnvesteerd.
b. zuivere opbrengst van dienstbetrekking
hieronder wordt begrepen al hetgeen in geld
of geldswaarde werd genoten uit dienstbe
trekking of vroegere dienstbetrekking;
c. andere zuivere opbrengst van arbeid
dat is al hetgeen arbeid oplevert, zonder dat
het als winst of opbrengst van dienstbetrek
king wordt genoten.
Winstbepaling
De (fiscale) winst die over de gehele duur
der onderneming gezien gevormd wordt door
het verschil tussen het totaal der bedrijfsont-
vangsten en het totaal der bedrijfsuitgaven,
wordt in jaarmoten verdeeld met behulp van
(fiscale) balansen. Het opmaken hiervan moet
geschieden met inachtneming van zogenaamd
„goed koopmansgebruik". Dat houdt in dat
redelijke principes moeten worden in acht ge
nomen en een vaste gedragslijn gevolgd, die on
afhankelijk is van de verwachte uitkomst en die
alleen kan worden gewijzigd als bijzondere om
standigheden daartoe dwingen. Het brengt
tevens mee dat de ondernemer zich niet rijker
mag rekenen dan hij is; hij zal zijn bezittingen
voorzichtig moeten waarderen en schulden niet
mogen verwaarlozen.
Verliezen zullen zodra ze geconstateerd wor
den, direct ten laste van de (fiscale) winst ge
bracht moeten worden, voordelen daarentegen
zullen in het algemeen pas tot de winst mogen
worden gerekend zodra ze worden gerealiseerd.
Op deze manier zal er veelal meer vermogen in
de onderneming aanwezig zijn dan op de (fis
cale) balans op de rekening eigen bedrijfsver
mogen tot uitdrukking komt.
Afschrijvingen zullen, mede als gevolg van de
wettelijke bepaling dat een derde gedeelte van
de kostprijs van bedrijfsmiddelen willekeurig,
mits vervroegd, mag worden afgeschreven, for
meel weliswaar juist doch materieel gezien te
hoog zijn geweest; in eigen bedrijf voortge
brachte bedrijfsmiddelen (bijv. vee) worden
gewaardeerd tegen kostprijs zonder rekening te
houden met ondernemersloon en waardestijging
door groei; winst op nog onverkochte in eigen
bedrijf voortgebrachte voorraden zullen pas als
„verdiend" worden beschouwd zodra de desbe
treffende produkten zijn afgezet. Daardoor zullen
zogenaamde stille reserves ontstaan. Deze kun
nen als ze ineens worden gerealiseerd zeer
belangrijk zijn, hetgeen betekent dat er
overigens binnen toelaatbare grenzen te
weinig belasting is betaald. De fiscus vindt dat
niet erg omdat wat in het vat zit niet verzuurt en
alleen maar verschuiving van de belastingheffing
plaats vindt naar het moment waarop het bedrijf
wordt beëindigd.
Voor de ondernemer zou het wel bezwaarlijk
zijn om die in de loop der jaren ontstane winst
in één jaar belast te krijgen. Door de progressie
in het tarief van de inkomstenbelasting zou hij
dan meer belasting moeten betalen dan wanneer
hij de winst gelijkmatig over de jaren had kun
nen verdelen. Om dat te voorkomen bepaalt
artikel 20 van het Besluit op de Inkomstenbe
lasting, dat winst, behaald anders dan op
voorraden met of bij het overdragen van een
bedrijf of een gedeelte er van, op verzoek wordt
belast volgens een speciaal zogenaamd propor-
287