voergranen, in Brussel blijkbaar een heet hang
ijzer vormde, kon toch overeenstemming worden
bereikt. Mét het besluit over de prijsaanpassing
legde de Raad van Ministers een verklaring af,
waarbij werd bepaald dat de heffing op ver-
edelingsprodukten direct zou worden aangepast
aan de, kleinere, verschillen in de zogenaamde
drempelprijzen der voergranen. Voor onze ver-
edelingslandbouw was dit besluit van grote
betekenis, omdat de heffingen op veehouderij-
produkten daarbij niet alleen worden verlaagd
op basis van het graanelement, maar daarnaast
eveneens het zogenaamde douane-element met
2/15 wordt afgebroken.
De voldoening over dit resultaat is inmiddels
echter al weer danig getemperd, ja heeft zelfs
plaats gemaakt voor ernstige verontrusting.
Bij de uitwerking van hetgeen de Raad van
Ministers in de zitting van 18—20 juni had be
sloten, schijnt heel iets anders uit de bus te zijn
gekomen dan op basis van de afgelegde ver
klaring mocht worden verwacht. Wanneer inder
daad zou blijken dat de verhoging van de
voederkosten voor de veehouderij onvoldoende
wordt gecompenseerd door een vermindering
van de veredelingsheffingen, dan zou de positie
van onze veehouderij, die toch reeds zoveel
zorgen baart, nog moeilijker worden. Het Land
bouwschap heeft dan ook terstond ten overstaan
van de nieuwe regering ernstige verontrusting
uitgesproken over deze gang van zaken. Daarbij
is een dringend beroep gedaan op de regering
om de extra-monopolieheffingen, die uit een
verhoging van de drempelprijzen van granen
voortvloeien, ten goede te doen komen aan de
veredelingsbedrijven. Voorts drong het bestuur
van het Landbouwschap er bij de regering op
aan verder geen enkele medewerking aan de
graanprijstoenadering te verlenen, voordat de
vermindering van de veredelingsheffing op be
vredigende wijze is vastgesteld.
Pluimvee en eieren
Met name in de sector pluimvee en eieren
heeft de toepassing van de E.E.G.-maatregelen
tot nu toe ernstige strubbelingen veroorzaakt.
Door talrijke tekortkomingen in de uitvoering
van de verordening heeft de Nederlandse
pluimveehouderij niet of onvoldoende van de
E.E.G.-markt kunnen profiteren. Integendeel, in
de kringen van de pluimveehouderij bestaat
ernstige ongerustheid over de verdere ont
wikkeling.
Vooral de gebrekkige bewaking van de zoge
naamde sluisprijs de prijs waar beneden geen
pluimvee en eieren van landen van buiten de
E.E.G. op de Euromarkt mogen worden toege
laten heeft veel kwaad bloed gezet. Verder
wordt de Nederlandse pluimveehouder ten op
zichte van zijn Duitse collega in een nadeliger
concurrentiepositie geplaatst door de hand
having van de zogenaamde Umsetzausgleich-
steuer en de verplichte stempeling van eieren.
Juist door de onvoldoende handhaving van de
sluisprijs wordt de pluimveehouderij thans ook
van buiten de E.E.G. bedreigd. De Amerikanen,
die reeds sterk onderbieden, oefenen namelijk
zware druk uit om de sluisprijs voor slachtge-
vogelte verder te verlagen. Een dergelijke ver
laging van de ten aanzien van derde landen
geldende heffing zal zeker ernstige gevolgen
hebben voor de prijsontwikkeling van slacht-
gevogelte binnen de E.E.G. Met name de Neder
landse pluimveehouderij zal van een dergelijke
ontwikkeling grote schade ondervinden.
Zowel het Landbouwschap als het Produkt-
schap voor Pluimvee en Eieren hebben dan ook
bij de nieuwe minister van Landbouw en zijn
ambtsgenoot van Buitenlandse Zaken met klem
tegen een verlaging van de importprijs ge
protesteerd.
Tuinbouw
Hoewel zich in de sector groenten en fruit bij
de toepassing van de E.E.G.-maatregelen
neerkomend op een vrij verkeer van „extra"
kwaliteit weinig problemen hebben voorge
daan, ervaart men thans toch duidelijk dat ook
bij onze E.E.G.-partners het hemd nader is dan
de rok. Een bedreiging van de belangen van
eigen boeren en tuinders doet de importlanden
nog steeds grijpen naar het beproefde middel
van de importstop. Frankrijk verbood de invoer,
behalve van „extra kwaliteiten", en Duitsland
volgde met een importstop voor komkommers,
augurken en boontjes. Waar Duitsland onze
272