Bezwaren verbonden aan registerpandrecht
niet beslissend
Er zijn verschillende bezwaren tegen de ge
dachte van een registerpandrecht aangevoerd.
O.a. de administratieve rompslomp, die met de
registratie gepaard zou gaan. Hiertegen merkt
mr. Stein op, dat ook thans verstandig ge
noeg! de akten houdende eigendomsover
dracht tot zekerheid ten registratiekantore van
een vaste dagtekening plegen te worden voor
zien, teneinde aldus de datum van overdracht
tegenover derden (latere overdrachten!) te
kunnen bewijzen. Deze registratie is nooit een
ernstig beletsel gebleken en de registratie van
verpandingsakten zal niet ingewikkelder be
hoeven te zijn.
Ook de tegenwerping, dat velen de publiciteit
van de verpanding hunner goederen zal af
schrikken, acht mr. Stein niet steekhoudend.
Hetzelfde zou immers tegen hypotheek kunnen
worden aangevoerd, doch is daar nooit een fac
tor van betekenis gebleken. Tevens moet worden
bedacht, dat een fiduciaire eigendomsoverdracht
veelal vergezeld gaat van een of meer cessies,
b.v. van vorderingen op de verzekeringsmaat
schappij of op afnemers. De cessies zullen dan
in de regel worden meegetekend door de assura
deur en/of de afnemer, waardoor in feite van de
eigendomsoverdracht toch enigszins naar buiten
blijkt.
Een registerpandrecht alleen voor land- en
tuinbouw?
In het ontwerp voor het nieuwe Burgerlijk
Wetboek is voorzien in twee verschillende be
zitloze zekerheidsrechten op roerende goede
ren: één te vestigen door inschrijving van de
akte in het pandregister, en één dat gevestigd
kan worden zonder een zodanige inschrijving.
Het bezitloze pandrecht zonder registratie staat
in rang achter bij een later op dezelfde zaak
gevestigd registerpandrecht.
Aangezien er van verschillende kanten (o.a. de
Tweede Kamer) bezwaren zijn gemaakt tegen
invoering van een registerpandrecht in het alge
meen, zou mr. Stein er voor voelen om voorals
nog alleen in de land- en tuinbouw met het
registerpandrecht een proef te nemen. Dat zou
dan nog in het huidige Burgerlijk Wetboek
kunnen geschieden, zodat men wellicht bij de
invoering van het nieuwe Wetboek genoeg
ervaring heeft opgedaan om te kunnen beslissen
of een registerpandrecht over de gehele linie
wenselijk is. Bij zijn preadvies heeft mr. Stein
dan ook een proeve van een wetsontwerp tot
invoering van een regeling van het registerpand
recht voor de agrarische kredietverlening in het
huidige Burgerlijk Wetboek gevoegd. Die rege
ling blijkt in hoofdzaak als volgt gedacht:
a. Met registerpandrecht moeten bezwaard
kunnen worden de levende en dode bedrijfs-
inventaris (de machines, gereedschappen en
het vee) alsmede de tak- en wortelvaste
vruchten en de geoogste opbrengsten. Be
halve in het pandregister, dat voor inschrij
ving van bezitloze pandrechten bestemd zou
zijn, moet een zodanig recht, voor zover het
ook op de tak- en wortelvaste vruchten ge
vestigd wordt, ingeschreven kunnen worden
in de registers die onder de hypotheek
bewaarder ressorteren.
b. Hij die een registerpandrecht op tak- en
wortelvaste vruchten verkregen heeft, moet
de bevoegdheid hebben om, wanneer de
schuldenaar met voldoening van de verbinte
nis in gebreke is, de rechter te verzoeken
hem te machtigen, zelf tot vruchttrekking over
te gaan.
De situatie in het buitenland
Het preadvies besluit met een overzicht van
de situatie in een aantal andere landen, waaruit
blijkt, dat in vele landen een vorm van register
pandrecht bestaat en veelal in de praktijk zeer
goed voldoet. In sommige landen is er een
registerpandrecht speciaal voor de landbouw
(België, Frankrijk, Duitsland, alleen voor
pachtbedrijven Italië, Engeland en de Scandi
navische landen). In de Verenigde Staten van
Amerika komt een algemeen registerpandrecht
voor, niet beperkt tot de landbouw; het schijnt
daar een grote vlucht te hebben genomen en
even gewoon te zijn als bij ons de hypotheek.
259