het buitenland bijzonder bevredigend worden
geacht. De maandelijkse publikatie van het
Centraal Bureau voor de Statistiek, die daarop
betrekking heeft, gaf per einde april jl. een
totaal aan monetaire reserves voor centrale bank
en handelsbanken tezamen te zien van 8415
miljoen tegen slechts 7911 miljoen per einde
1962 en 758 miljoen per einde 1961.
Voldoening kan er evenzeer zijn met betrek
king tot de lopende rekening van de betalings
balans. Deze geeft voor het eerste kwartaal van
1963 op kasbasis een overschot te zien van
317 miljoen tegen nog een tekort van 57 mil
joen voor het overeenkomstige kwartaal van
1962. Deze verbetering is voornamelijk te dan
ken aan een vermindering van de invoerbetalin-
gen en een stijging van de uitvoerontvangsten,
waardoor slechts een saldo van f 85 miljoen
moest worden betaald in het handelsverkeer
tegen nog 525 miljoen in het eerste kwartaal
van 1962.
Met inbegrip van de betalingen van en aan het
buitenland in het z.g. kapitaalverkeer gaf de be
talingsbalans nog een klein overschot op kas
basis te zien van 23 miljoen tegen een tekort
van f 136 miljoen in het eerste kwartaal van
1962. Voor het gehele jaar 1962 was de lopende
rekening van de betalingsbalans afgesloten met
een overschot van slechts f 162 miljoen, terwijl
lopende- en kapitaalrekening tezamen op kas
basis een tekort lieten zien van f 177 miljoen.
Het negatieve saldo van de kapitaaltrans
acties in het eerste kwartaal van het lopende
jaar op zichzelf is misleidend, omdat het groten
deels is veroorzaakt door de uitzettingen op
korte termijn van de banken in het buitenland
tot een bedrag van globaal 300 miljoen. Bij de
deviezenpositie worden deze echter wel mee
gerekend bij de monetaire reserves.
Voor het effectenverkeer zijn de gegevens van
de betalingsbalans altijd van het grootste be
lang. Ditmaal blijkt er uit, dat de netto verkopen
aan Nederlandse effecten f 199 miljoen hebben
bedragen tegen slechts 100 miljoen in het
laatste kwartaal van 1962 en 140 miljoen in het
eerste kwartaal van het vorige jaar. Verder was
er een netto bate van f 7 miljoen voor aan het
buitenland verkochte buitenlandse effecten tegen
een netto aankoop tot een bedrag van f 82 mil
joen in de overeenkomstige periode van 1962.
Zoals men weet is de ontwikkeling van het
handelsverkeer met het buitenland in de verdere
maanden van dit jaar gunstig gebleven, waar
door het tekort in de eerste vijf maanden verge
leken met vorig jaar nog licht van 1519 tot
1489 miljoen kon dalen, zulks dank zij het feit,
dat de uitvoer relatief sterker is gestegen dan
de invoer.
Kredietverlening en spaarsaldi
Ook de omvang van de kredietverlening blijft
binnen grenzen, die in verband met de ontwik
keling van de conjunctuur als redelijk kunnen
worden aangemerkt. Volgens de laatste statis
tische gegevens is in april een verdere stijging
ingetreden met f 84 miljoen tot 5167 miljoen
tegen f 4856 miljoen per einde 1962, zodat de
gemiddelde uitzetting van het kredietvolume
ruim f 75 miljoen per maand heeft bedragen. Op
grond hiervan kan worden geconcludeerd, dat er
voor de Nederlandsche Bank nog geen aanlei
ding kan bestaan om de kredietbeperkingsrege-
ling weer uit de ijskast te halen. Van een over
spanning in de kredietverlening kan immers in
het licht van deze cijfers niet worden gesproken.
Deze conclusie lijkt des te meer gerechtvaar
digd, indien men zich rekenschap geeft van de
sterke spaardrang, welke het Nederlandse volk
aan de dag legt. Vooral in de achter ons lig
gende maanden is zulks aan de dag getreden.
Het totaal der spaartegoeden bij de traditionele
spaarbanken en boerenleenbanken tezamen
geeft voor de eerste vijf maanden van 1963
blijkens een publikatie van het C.B.S. een
stijging te zien tot een bedrag van 678 miljoen
tegen 473 miljoen netto in de overeenkomstige
periode van 1962. Van de handelsbanken was
het resultaat over mei bij het afsluiten van de
maand nog niet bekend.
Uit de cijfers, die intussen van enkele belang
rijke spaarinstellingen en ook van onze bank
per einde juni bekend zijn geworden is verder
gebleken, dat de gunstige ontwikkeling zich in
laatstgenoemde maand eveneens heeft voort
gezet. Men zal begrijpen, dat de toeneming van
244