Afscheid
De brief van prof. dr. G. Minderhoud, die door de plaatsvervangend voorzitter in de Algemene
Vergadering van 14 mei jl. werd voorgelezen.
Dames en Heren,
U zult begrijpen, dat het voor mij een bittere teleurstelling is, dat ik vandaag niet in
deze Algemene Vergadering aanwezig kan zijn.
Ik had u bij de beëindiging van mijn voorzitterschap van het Bestuur nog gaarne
enkele zaken willen zeggen.
Aangezien ik nog niet zóver hersteld ben van een ziekte, dat ik deze vergadering
mag bijwonen, moet ik mij tot enkele schriftelijke mededelingen beperken.
Ruim 20 jaar heb ik in onze organisatie verantwoordelijke functies mogen vervullen.
Het verrichten van het daaraan verbonden werk is voor mij steeds een genoegen
geweest.
Met zeer velen van u heb ik in de loop der jaren persoonlijk contact gehad en bijna
zonder uitzondering waren deze contacten van aangename aard.
Ook in de gevallen, dat wij na ampel overleg elkanders meningen niet konden
delen, heb ik nooit het gevoel gehad, dat er wrok of wrevel bleef bestaan. De geest
in onze organisatie was steeds voortreffelijk en dit maakte de uitoefening van de
verschillende functies, die ik heb bekleed, voor mij tot een aangename taak.
Daarvoor was ik u steeds zeer erkentelijk en zal ik u ook in de toekomst dankbaar
blijven.
Tegen de grote Algemene Vergaderingen, waarin ik zo vele malen voorstellen heb
moeten verdedigen en toelichten, heb ik nimmer opgezien, omdat ik overtuigd was,
dat eventuele kritiek steeds van opbouwende aard zou zijn. De toon, waarop onze
gedachtenwisselingen werden gevoerd, heeft nimmer iets te wensen overgelaten.
Ook daarvoor wens ik u mijn hartelijke dank te betuigen. Ik herhaal: een en ander
heeft mijn werk in onze organisatie voor mij tot een genot en een genoegen
gemaakt.
Morgen gaat de Centrale Bank onder een verjongd Bestuur haar werkzaamheden
voortzetten. Indien de geest in onze gelederen blijft, zoals zij de laatste kwarteeuw
is geweest, zal de Raiffeisenorganisatie ongetwijfeld nog veel tot heil van land- en
tuinbouw kunnen doen. Dat dit het geval zal mogen zijn is mijn innige wens.
Ik dank u nogmaals voor het grote vertrouwen, dat u mij 23 jaar lang hebt willen
schenken.
Inmiddels heeft de aangekondigde bijzondere Centrale Ringvergadering plaatsgevondenwaarbij
de vertegenwoordigers van de organisatie persoonlijk nog afscheid konden nemen van onze
oud-voorzitter. In het volgende nummer zullen wij aan dit afscheid aandacht schenken.
183