dat men zal trachten recht op premie te ver
krijgen door de toegelaten bestedingen daar
voor aan te melden.
Inderdaad kan worden gediscussieerd over de
vraag of en in hoeverre door de zogenaamde
„bestedingsdoeleinden" de vorming van nieuw
bezit wordt gestimuleerd, terwijl bepaaldelijk bij
de Algemene Premiespaarwet het hoger stellen
of laten vervallen van de leeftijdsgrens van
60 jaar ons inziens aanbeveling had verdiend.
Daarnaast richten onze gedachten zich echter op
een ander aspect van de in het kader van het
bezitsvormingsbeleid tot stand gekomen maat
regelen en wel de daaraan verbonden admini
stratiekosten voor de spaarinstellingen (nuts-
spaarbanken, raiffeisenbanken, boerenleenban
ken en R.P.S.). Al deze maatregelen hebben ten
doel het sparen en het gedurende enkele jaren
bespaard blijven van bedragen te stimuleren.
Indien dit doel wordt bereikt, is dit niet alleen
uit een oogpunt van bezitsvorming verheugend,
doch ook voor de spaarinstellingen. De groei der-
spaargelden en de daarmede te maken netto-
rentewinst schept grotere mogelijkheden bij de
belangrijke sociale taak.
Een geconstateerd feit is, dat aan de bijzon
dere gepremieerde spaarrekeningen voor de
spaarbanken meer tijd en werkzaamheden zijn
verbonden dan aan de normale spaarrekeningen.
Wij willen hiermede niet zeggen, dat deze gelden
daardoorvoor de spaarinstellingen ten enenmale
onrendabel worden, dat een afwijzend stand
punt dient te worden ingenomen en acquisitie
achterwege dient te blijven. Integendeel. Dit zou
ertoe kunnen leiden dat het aandeel in de be
staande besparingen vermindert en men de weg
naar de bank zou kwijtraken.
Maar zeker is,dat de overboekingen van reeds
op normale spaarrekeningen staande gelden
naar bijzonder gepremieerde spaarrekeningen
en de inlagen, welke normaal op gewone reke
ningen, doch thans op deze bijzondere rekenin
gen worden geboekt, voor de spaarinstellingen
kostenverhogend werken.
De vraag of deze kostenverhogende factor
gecompenseerd wordt door de hogere rente
winst op de uitsluitend door de bezitsvormende
maatregelen ingelegde spaarbedragen, zal wel
nimmer beantwoord kunnen worden.
Het is achteraf nimmer meer aan te tonen in
welke mate de bezitvormende maatregelen
hebben geleid tot grotere besparingen bij de
spaarinstellingen dan zonder deze maatregelen
tot stand zouden zijn gekomen.
Des te meer is het verheugend, dat de over
heid, in het bijzonder bij de voorbereiding der
Algemene Premiespaarwet, nauw overleg met de
spaarinstellingen heeft gepleegd en daarbij voor
de kostenfactor der spaarinstellingen veel be
grip heeft getoond.
Mede hierdoor is een concept-regeling ont
staan, welke de voor de spaarbanken aan de
uitvoering der regeling verbonden kostenver
hogende factor zeer beperkt.
HardinxveldGiessendam: 10 miljoen
Mevrouw D. de Ruiter-Hoeflaak was degene,
die de 10 miljoen volmaakte bij de Coöp. Raif-
feisenbank ..Hardinxveld-Giessendam".
Haar echtgenoot ontving uit handen van de
voorzitter van het bestuur een enveloppe met
inhoud en een boeket bloemen.
Op de foto ziet u v.l.n.r. de voorzitter, de heer
C. de Jong, de heer De Ruiter en de directeur
van de bank, de heer T. Groeneweg.
213