met kortlopend schatkistpapier met een looptijd
tot uiterlijk einde augustus.
Heeft de storting op de staatslening derhalve
reeds haar schaduwen vooruit geworpen op de
geldmarkt, ten aanzien van de leningmarkt kan
worden vastgesteld, dat de toestand er vol
komen door werd beheerst. Het evenwicht
werd tijdelijk volledig verstoord, zoals gewoon
lijk het geval is bij de uitgifte van een belang
rijke lening, waarvan de emissievoorwaarden
altijd betrekkelijk gunstig afsteken bij die welke
op de leningmarkt gelden ten tijde dat het
nieuwe beroep op de kapitaalmarkt wordt be
kend gemaakt.
Bij het afsluiten van de maand was de weer
stand van de obligatiemarkt merkbaar toege
nomen, maar het verlies van de maand nog niet
ingehaald. De nieuwste lening heeft zich licht
kunnen herstellen van 997/i6 tot 991/2 het
geen tegenover de koers van uitgifte van 99%
echter nog teleurstellend viel te achten.
De paradox van de toewijzing
Ogenschijnlijk was het aanzienlijke disagio in
strijd met de geringe toewijzing op de staats
lening. Er werd immers tot een zodanig bedrag
ingetekend, dat slechts 33,9 kon worden toe
gewezen, waaruit kon worden afgeleid dat het
totaal van de inschrijvingen meer dan driemaal
zo groot is geweest als de lening en derhalve
meer dan 900 miljoen moet hebben uitgemaakt.
In de eerste plaats moeten wij er in dit ver
band aan herinneren dat een majorering van het
gewenste bedrag gebruikelijk is als de inschrij
vers vrezen niet aan hun trekken te zullen
komen. Bijgevolg zegt de verhouding tussen het
totaal van de inschrijvingen en het beschikbare
bedrag lang niet alles omtrent het opnemings
vermogen van de kapitaalmarkt.
De een kan meer toegewezen hebben ge
kregen en de andere minder dan waarop hij
reflecteerde. En het zijn juist de transacties die
na de toewijzing plaatsvinden om het mate
riaal waarover de bemiddelende kantoren be
schikken in overeenstemming te brengen met
de plaatsingsmogelijkheid bij hun cliënten de
z.g. gladstrijkingen, die uiteindelijk het emissie
resultaat en de verdere koersvorming bepalen.
Een aanwijzing voor de opvatting, dat het op
nemingsvermogen van de kapitaalmarkt voor de
eerste lening 1963, die tegen slechts 99% werd
uitgegeven, relatief groter is geweest, vormde
in elk geval het veel geringere toewijzingsper
centage van 1,79% van februari jl., waaruit af
te leiden viel dat er voor niet minder dan
16,8 miljard was ingetekend. Toenmaals was
er dus in veel sterkere mate gemajoreerd omdat
blijkbaar de reële vraag groter was.
Hoe dit ook zij, de verhoudingen mogen wat
minder ruim zijn geworden, wat ook in de hand
is gewerkt doordat er niet op zulk een uitgifte
was gerekend, feit is, dat men in financiële
kringen ook nu aannam, dat de obligatiemarkt
zich gaandeweg weer zal kunnen herstellen van
de druk die van deze lening is uitgegaan. Ver
moedelijk zal de neiging tot herstel voor de
markt als geheel op meer geprononceerde wijze
na de storting van 13 juni aan de dag treden.
Klaaswaal: 5 miljoen
Op de algemene vergadering van de Coöp.
Raiffeisenbank „Klaaswaal" op 1 mei 1963, werd
stil gestaan bij het feit, dat op 29 maart door een
storting van de heer J. P. Klompe uit Oud-Beijer-
land de 5 miljoen aan spaargelden werd ge
passeerd.
De voorzitter van het bestuur, de heer W. L.
van Nederpelt, memoreerde in zijn toespraak,
dat 5 jaar geleden de spaargelden nog maar
f 2y2 miljoen bedroegen. De stap van 4 miljoen
naar 5 miljoen werd gedaan in 14 maanden. Als
blijk van erkentelijkheid werd de heer Klompe
een fraaie klok aangeboden.
208