feisengarantiefonds vroeger Onderling Waarborgfonds geheten alsmede de rekening en de verantwoording door het Bestuur over 1962. Er werd niet over gediscussieerd. De heer Van Lijnden lichtte de cijfers toe. Hij deelde mee, dat het fonds in 1962 weer de meeste diensten verleende bij de verwaar- borging van voorschotten en kredieten. De behoefte aan deze garantie, die in de meeste gevallen 50 procent van het te verstrek ken bedrag bedraagt, blijkt duidelijk uit het toe nemende bedrag aan uitstaande posten. In 1962 bedroeg de garantie uit het fonds 10 miljoen; hiermee konden 3539 posten tot een totaalbe drag van 25 miljoen verstrekt worden. Ten aanzien van de nieuw opgerichte afdeling D van het fonds, die betrekking heeft op de zeker heidstellingen door de kassiers deelde de heer van Lijnden mee, dat, aangezien de meeste kas siers en plaatsvervangende kassiers zekerheid gesteld hadden in de vorm van een borgverzeke- ring en deze lopende borgverzekeringen pas beëindigd konden worden op de eerstvolgende premievervaldag in 1963, het risico in chronolo gische volgorde door het Raiffeisengarantie- fonds wordt overgenomen. In de maanden januari, februari, maart en april 1963 kwamen 216 banken voor overslui- ting van hun risico's bij het Raiffeisengarantie- fonds in aanmerking. Slechts negen banken hebben besloten hun be staande dekking te handhaven. De heer Van Lijnden verwachtte, dat in 1963 het overgrote deel van de banken een verzeke ring bij het Raiffeisengarantiefonds, afdeling D, zal hebben lopen. Begin mei 1963 bedroeg het aantal verzekerde banken 281, waaronder een aantal banken, dat nog niet in aanmerking kwam, doch dat wel nieuw personeel bij de afdeling D onderbracht. Het aantal verzekerde personen beliep 669. Zoals uit het aantal personen, dat onder de verzekering valt, blijkt, plegen niet alleen kas siers en plaatsvervangende kassiers, maar ook de overige personeelsleden onder de verzeke ring gebracht te worden. Het door het Raiffeisen garantiefonds gebezigde premietarief maakt dit aantrekkelijk. Schadegevallen hebben zich nog niet voor gedaan, zo besloot de heer Van Lijnden zijn toelichting. Verkiezingen Bij de verkiezing van een lid van het Bestuur ter vervulling van de vacature, ontstaan door het periodiek aftreden van prof. dr. G. Minder- houd, die zich niet herkiesbaar had gesteld, koos de vergadering de heer H. Wind. Tot plaatsvervangend lid van het Bestuur ter vervulling van de vacature, ontstaan door het eindigen van de last als zodanig van de heer N. J. H. Raat, koos de vergadering mr. R. J. van Beekhoff. Tot leden van de Raad van Toezicht herbe noemde de vergadering de drie aftredenden, de heren G. Schuyt Kzn. te St. Maartensbrug, G. J. M. Berendsen te Vinkeveen en mr. R. J. van Beekhoff te Kerk-Avezaath. De voorzitter, de heer H. Wind, wenste de benoemden geluk en dankte met name de thans aftredende heer N. J. H. Raat te Zeist, secretaris van de Raad van Toezicht, voor het vele gewich tige werk, dat hij voor de organisatie heeft ver richt. De heer Van Lijnden deelde onder applaus van de vergadering mee, dat het Bestuur be sloten had de heer Raat als erkenning van zijn verdiensten de gouden medaille van de Coöpe ratieve Centrale Raiffeisen-Bank toe te kennen. Aangezien de heer Raat niet aanwezig kon zijn, zou hem die medaille later worden uitgereikt. De pauze hebben de vele bezoekers van de Algemene Vergadering nuttig besteed door de inhoud van het hun door de organisatie aange boden lunchpakket en een kopje koffie te ver orberen en door een kijkje te nemen op de expositie van de afdelingen Materiaal en Publici teit, die in het van de vergaderzaal afgescheiden ontspanningsgedeelte van de Bernharhal was ingericht. De verschillende tentoongestelde kantoormachines en verdere kantoorbenodigd heden trokken een ruime belangstelling. In de middagbijeenkomst hield ir. J. W. Wel len, directeur-generaal van de Landbouw, een boeiende rede over enkele aspecten van de 200

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 22