100% bij de Centrale Bank is terecht gekomen,
maar dat juist de lokale banken daaruit kredieten
hebben verleend aan hun eigen spaarders, aan
hun eigen leden, aan allen die medewerken aan
de ontsluiting en de opbloei van ons platteland.
De heer van Lijnden licht de cijfers toe
De vraag naar kredieten en voorschotten van
de zijde van de leden is toegenomen niet alleen
door de omstandigheden, die de voorzitter heeft
genoemd, zoals de vervanging van arbeidskrach
ten in de landbouw door kapitaal, doch ook
doordat in de laatste tijd naast de traditionele
financieringsregelingen een groot aantal nieuwe
kredietmogelijkheden is ontstaan, die de aange
sloten banken kunnen aanbieden en waarmee
zij hun service aanzienlijk hebben uitgebreid.
Dienstverlening
Met vreugde stelde de heer Van Lijnden vast,
dat de functionarissen van de aangesloten ban
ken, besturen en directeuren/kassiers, veel aan
dacht besteden aan een grotere dienstverlening.
Het succes van de opmerkelijke groei in de
organisatie is derhalve voor een aanzienlijk deel
aan hen te danken.
De gezamenlijke winsten van de raiffeisen-
banken/boerenleenbanken waren in 1962 hoger
dan ooit tevoren. Op grond van de thans be
schikbare gegevens kan worden vastgesteld, dat
de gezamenlijke banken exclusief zuivel-
banken en boerenleenbanken/handelsverenigin
gen na belastingbetaling hun reserve kunnen
opvoeren met 13,8 miljoen gulden tegenover
11,7 miljoen in 1961 en 10 miljoen in 1962.
Aangezien het bedrag van de reserves in ver
houding tot de balanstotalen zeker niet aan de
hoge kant is, is deze matige aanwas onge
twijfeld verantwoord.
De heer Van Lijnden bracht verder in her
innering, dat de onkostenrekening in 1962 van
5 miljoen tot 6,3 miljoen is gestegen. Behalve
de vrij sterke toeneming van de personeels
lasten o.a. door de invoering van de vijf
daagse werkweek heeft hiertoe ook bijge
dragen de grotere activiteit op het gebied van
de publiciteit, waarmee ongeveer een half mil
joen gemoeid was. Wil de organisatie haar taak
blijven vervullen, dan zal zij ook in voldoende
mate spaargelden dienen aan te trekken. Onder
de huidige omstandigheden is dit niet meer
mogelijk zonder het gebruik van de verschil
lende reclamemedia, zo zette de heer Van
Lijnden uiteen. Hij meende, dat het de taak van
de Centrale Bank is hieraan een belangrijke bij
drage te leveren. Hiermee kan echter niet wor
den volstaan. Ook de aangesloten banken zullen
in de plaatselijke sfeer de juiste middelen
dienen te gebruiken om hun naam onder de
aandacht van het publiek te brengen.
Voor verbetering van de pensioenvoorzienin
gen van het personeel is het aanzienlijke bedrag
van 900.000,ten laste van de verlies- en
winstrekening gebracht. De decentralisatie van
de inspectiedienst heeft tot gevolg gehad, dat
196