gevolg van de dalende rentabiliteit in de laatste jaren en de ongunstige afzetmogelijkheden wordt het vertrouwen in de toekomst van de melkveehouderij ondermijnd. De vraag houdt ons bezig, zo zei hij, of er door de E.E.G. een ruimer en vrijer afzetgebied zal ontstaan voor de zuivelprodukten; de toekomst van de vee houderij is namelijk in belangrijke mate afhan kelijk van de exportmogelijkheden. Ook de akkerbouw heeft zijn problemen, maar in deze sector is de toestand toch heel wat gunstiger dan in de veehouderij. Bij de tuinbouwbedrijven kan men een gun stige ontwikkeling van de afzetmogelijkheden waarnemen als gevolg van de toegenomen welvaart. Het risico, dat er een terugslag kan komen, is zeker aanwezig, maar door de gunstige resul taten van de afgelopen jaren kan men nog steeds een grote bereidheid constateren om de produktiecapaciteit door nieuwe investeringen te vergroten. Terugkerend tot de eigen organisatie consta teerde de voorzitter, dat 1962 een goed jaar was, vol activiteit en mooie groei. Ook 1963 zette goed in. De banken verbeteren hun werkwijze, passen de nieuwe vindingen van de mechani sche administratie toe, verbeteren hun huisves ting, zoeken nieuwe taken, er komen fusies tot stand maar ook doet het verschijnsel zich voor van afsplitsing van nieuwe banken door de snelle ontwikkeling van nieuwe werkgebieden. In de toekomst dient zich de automatisering aan. Wij moeten ons deze ten nutte zien te maken, aldus de heer Wind, voor het werk onzer ban ken. Vooruitlopende op deze modernste tech nische vindingen is een begin gemaakt met de invoering van nieuwe formulieren voor be talingsopdrachten. Hierdoor zal het mogelijk zijn de banken over een niet te lange tijd in te schakelen in een bankgiro, die het gehele bank wezen omvat, met een systeem dat door auto matisering een oplossing kan bieden voor het kostenprobleem van het betalingsverkeer. Men zou de indruk krijgen, dat in onze orga nisatie niets bij het oude wordt gelaten, zo be sloot de voorzitter zijn openingsspeech. Deze indruk is niet juist. Er verandert uiterlijk veel, maar in wezen blijven de aangesloten banken dezelfde. Het beste bewijs daarvoor is, dat in 1962 57 banken hun gouden jubileum vierden, vaak onder grote belangstelling van de plaatse lijke gemeenschap. Van deze gelegenheid maakte de voorzitter gebruik om allen te danken, die in de organisatie werkzaam waren en daarvoor hun beste krach ten hebben gegeven. Ten aanzien van de kleinere banken merkte hij op, dat hun waarde in het geheel niet onder schat mag worden, omdat de betekenis van de organisatie ligt in haar eenheid en gezamenlijke kracht. Het jaarverslag Terwijl de stembureaus de op de verschillende kandidaten uitgebrachte stemmen telden, stelde de voorzitter de goedkeuring van de rekening en verantwoording van het Bestuur over 1962, alsmede van de balans en verlies- en winst rekening over 1962 en de goedkeuring van het bestuursvoorstel tot bestemming van de ge maakte winst aan de orde. Mr. C. Th. E. Graaf van Lijnden van Sanden- burg gaf een toelichting op de cijfers. Ook zijnerzijds wees hij erop, dat 1962 voor de aan gesloten banken en derhalve ook voor de Cen trale Bank een uitgesproken goed jaar is geweest. Men moet bij een coöperatieve bank niet in de eerste plaats naar de winst kijken, doch deze is wel van belang. Geconstateerd kan worden dat er een voordelig saldo was, al was het lager dan in het voorafgaande jaar. Nog in geen enkel jaar was echter de aanwas der spaargelden zo groot. Deze aanwas bedroeg 286 miljoen. Met de verhoging van credit- gelden in rekening-courant en een bedrag van f 92 miljoen aan bijgeschreven middelen, stegen de toevertrouwde middelen in 1962 met een kleine 400 miljoen. In aansluiting aan wat de voorzitter had ge zegd over de gunstige spaarontwikkeling in de eerste vier maanden van 1963 deelde de heer Van Lijnden mee, dat over deze maanden het spaaroverschot 120 miljoen gulden heeft bedra gen, tegen 66 miljoen gulden in de overeen- 194

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 16