Kroniek van land- en tuinbouw
vaart uit landbouwintegratie, gevaar voor agrarisch Nederland;
voordelen van grotere bedrijfseenheden;
melkprijstoeslag nog niet verhoogd.
De impasse in de ontwikkeling van de Euro-
markt ontstaan na het abrupte ingrijpen door
president De Gaulle in de onderhandelingen
over Engelands toetreden is thans enigszins
doorbroken door het besluit van de Raad van
Ministers tot een versnelde afbraak van de tol
muren. De tarieven zullen per 1 juli opnieuw met
10% worden verlaagd. Voor de industriepro-
dukten is dan in totaal reeds een verlaging be
reikt van 60%; voor landbouwprodukten, die
niet onder de reglementen vallen, bedraagt de
verlaging 40 tot 45 De voornaamste
agrarische produkten vallen echter onder het
gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Vooral de Duitse minister van Buitenlandse
Zaken gaf een nieuwe impuls aan de gemeen
schapsgedachte door te pleiten voor een E.E.G.,
die open blijft voor Britten, Noren, Denen en
andere landen die serieus willen toetreden. Zijn
principieel en constructief betoog, gericht op
herstel van onderling vertrouwen, behelsde
evenwel ook de mening dat de landbouwinte
gratie in vergelijking met het overige beleid
(transport, energie, handelspolitiek) te snel was
gegaan.
Overigens zit er de laatste tijd niet veel vaart
in de ontwikkeling van het landbouwbeleid; van
een grote besluitvaardigheid kan bepaald niet
worden gesproken. Integendeel, hoewel de
ministers van Landbouw zich weer intenstief
over verschillende problemen hebben gebogen,
zijn er geen concrete vorderingen gemaakt. Men
kan veeleer spreken van een ernstige stagnatie.
Over de verdere uitwerking van de verorde
ning voor varkensonderdelen kon men het nog
steeds niet eens worden. De verordeningen
voor zuivel, voor rundvlees en voor suiker, die
volgens het indertijd overeengekomen tijd
schema reeds lang in werking hadden moeten
treden, zijn nog steeds in discussie. Het con
crete voorstel van de Europese Commissie tot
toenadering van de graanprijzen krachtens
welk voorstel Nederland voor de komende oogst
zijn voergraanprijzen nog moet verhogen zal
voorlopig nog wel een struikelblok blijven omdat
Duitsland halsstarrig weigert zijn graanprijzen
te verlagen.
Een stagnatie in de verdere ontwikkeling en
toepassing van het landbouwbeleid kan voor
Nederland een ernstig gevaar inhouden. Wan
neer de onderhandelingen te veel tijd in beslag
nemen zullen Duitsland en Frankrijk onderwijl
hun landbouw, met subsidies, verder kunnen op
bouwen en verbeteren, waardoor als de
E.E.G. een feit is er voor ons geen export
kansen meer liggen. Evenals in de Benelux zou
agrarisch Nederland ook in de Euromarkt dan
de bus wel eens kunnen missen.
Concentratie in de pluimveehouderij
Bij de besprekingen in Brussel kon alleen in
de sector van het slachtpluimvee enig succes
worden geboekt. Voor zover men althans het
ongedaan maken van verkeerde praktijken als
een „succes" kan bestempelen. België en
Frankrijk subsidieerden nl. hun uitvoer van
slachtpluimvee naar West-Duitsland. Dit leidde
tot een laag prijspeil, uiteraard een steen des
aanstoots voor Nederland, dat grote hoeveel
heden exporteert. Thans is afgesproken, dat
deze ongebreidelde concurrentie zal worden be
ëindigd en de exportsubsidies afgeschaft.
De ontwikkeling van de pluimveehouderij gaat
de laatste tijd vooral in de richting van grotere
bedrijfseenheden, met name wat betreft het
slachtpluimvee, welke sector snel aan betekenis
gaat winnen.
Ook ten aanzien van de legkippen komt men
tot de conclusie, dat de bedrijfseenheden groter
moeten zijn. Volgens de C B S.-telling van 1961
hield men op slechts 16% van de bedrijven
met legkippen meer dan 200 dieren. Wil men de
arbeidsproduktiviteit opvoeren en bij de
huidige geldelijke waardering van de arbeids
kracht valt daaraan niet te ontkomen dan zal
men moeten mechaniseren, hetgeen echter
slechts rendabel is bij grotere eenheden. Zo is
een automatische voederketting pas verant
woord bij p.m. 1.500 legkippen. De arbeids
kosten per leghen nemen belangrijk af bij
158