en paard De heer Mabesoone, die zich in hel maartnummer van ons blad keerde tegen het artikel, dat de juridische medewerker van de Nieuwe Veldbode schreef over levensverzekeringen en hypotheek, is niet de enige, die tegen de beweringen van deze juridische medewerker stelling genomen heeft. Van verschillende kanten werden ons afschriften toegezonden van aan de Nieuwe Veldbode ge richte brieven. De schrijvers daarvan maakten tegenover ons hun misnoegen kenbaar over de wijze, waarop de juridische medewerker van de Nieuwe Veldbode op hun argumenten is ingegaan of liever in het geheel niet is ingegaan. Ook in de overige landbouwpers hebben de stukken van de Nieuwe Veldbode tot scherpe reactie aanleiding gegeven. Daar het hier dus een veel besproken onderwerp betreft, geven wij deze keer gaarne aan twee inzenders gelegenheid hun mening kenbaar te maken. Levensverzekering en hypotheek Geachte redactie, In het maartnummer van uw blad trof ik aan, op pa gina's 104 en 105 enige beschouwingen over levensver zekering en hypotheek. De inzender heeft m i. de situatie niet scherp gesteld. Om namelijk het kostenverschil duidelijk te doen uit komen, dient men gebruik te maken van een annuïteiten tafel, te meer, omdat het jaarlijkse bedrag dat aan de levensverzekeringmaatschappij betaald moet worden, constant blijft. In het schoolboekje (Noordhoff's Rentetafels in acht decimalen) dat ik hier voor mij heb, zijn wel opgenomen de tafels van 4'/2 en van 5 maar niet van 4% waardoor ik niet de preciese cijfers heb. Door inter polatie vind ik echter, dat bij 4%%, en een 30-jarige looptijd van de lening van f 40.000,de annuïteit on geveer f 2.530,is. Bij de onderhavige levensverzeke ring (leeftijd 28 jaar van de verzekerde) moet volgens de mededeling worden betaald inclusief rente van de hypotheek f 1.092,—, plus f 1.800,— is f 2.892,—. Met andere woorden, de meerdere kosten bedragen f 362,per jaar, waarmede dan gedurende 30 jaar het overlijdensrisico tot f 40.000,is gedekt. Over de gehele looptijd van de verzekering is dat 30 x 362,f 10.860,—; wil men ook het rentever lies in de berekening betrekken, dan komt men met be hulp van rentetafels op grondslag van 4'/2 tot 63,75 x f 362,— f 23.078,—. Maar indien men omgekeerd de contante waarde, op grondslag van 4'/2 van de dertig jaar f 362,-bij het sluiten van de verzekering in ogenschouw wil nemen, komt men tot 16,28 x f 362,f 5.895, Misschien wilt U dit nog wel eens narekenen en aan de hand daarvan, in uw blad een nadere beschouwing plaatsen. Hoogachtend, Een notaris (naam bij de redactie bekend) Geachte redactie, In de Raiffeisen-Bode van maart 1963 komt de heer Mabesoone in het geweer tegen een artikel in de Nieuwe Veldbode van 11 januari 1963 over het bovengenoemde onderwerp. Ook ons heeft dit artikel getroffen en wel met name om de door de schrijver in de Nieuwe Veldbode ge geven voorstelling van zaken welke, zacht uitgedrukt, uitermate eenzijdig is. Het is ons bekend, dat van ver schillende zijden stelling is genomen tegen het artikel in de Nieuwe Veldbode. Vanwege de te eenzijdige be handeling van dit onderwerp in genoemd artikel is het te betreuren, dat de redactie van de Nieuwe Veldbode deze kritiek niet heeft opgenomen, doch wel de schrij ver van het genoemde artikel in de gelegenheid heeft gesteld zijn visie op de ingezonden en niet opgenomen artikelen te geven. In een enigszins emotioneel en op- de-tenen-getrapt betoog (Nieuwe Veldbode van 20 maart 1963) belicht de schrijver enkele aspecten van de naar voren gebrachte kritiek. Hij blijft hierbij echter om de kern van de zaak heenlopen en is helaas niet ruiterlijk genoeg om te erkennen, dat de koppelverkoop van levensverzekering en hypotheek in de meeste gevallen voor degene, die het geld opneemt, een onnodig zware last betekent. Ook de heer Mabesoone wijst hierop en licht dit uitvoerig met cijfervoorbeelden toe. De koppelverkoop vindt zijn achtergrond in de sterk opgevoerde acquisitiedrang van de levensverzekerings maatschappijen. Deze sterke acquisitiedrang spruit voort uit het ontstellend hoge verval bij de levensverzeke raars. (Verval is het teniet gaan van verzekeringen door na tuurlijke oorzaken sterfte of bereiken einddatum of onnatuurlijke oorzaken afkoop, staking, wanbe taling etc. Laatstgenoemd cijfer alleen al is jaarlijks 30-35 van de jaarproduktie aan nieuwe verzekeringen!) In zijn bespreking van het jaarverslag van de Verzeke ringskamer over 1960 komt prof. van Rooyen dan ook tot de conclusie dat de sterke acquisitiedrang van de levensverzekeraars een kwestie is van zelfbehoud (Ver zekeringsbode 16 februari 1962). De koppelverkoop van levensverzekering en hypotheek is een direct uitvloeisel van deze o.i. te sterk doorge voerde acquisitiedrang. Uitgangspunt voor de levens verzekeringsmaatschappij ten aanzien van deze koppel verkoop is niet in de eerste plaats het beleggen van geldmiddelen, doch het verkopen van een gemengde verzekering, welke door de hoge spaarpremie voor de levensverzekeringsmaatschappij buitengewoon aantrekke lijk is. Voor een juiste kostenvergelijking moet men echter zoals de redactie van de Raiffeisen-Bode terecht op merkt niet hypothecaire lening gemengde verzeke ring vergelijken, doch hypothecaire lening overlijdens verzekering; de laatste bij voorkeur van een aflopend karakter. De hypotheekgever bereikt hiermede n.l. precies de- 171

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 21