Zegelplichtigheid saldo-opgaven
In artikel 34 van de Zegelwet wordt onder
meer bepaald, dat stukken, houdende opgave
van het saldo van een rekening-courant of de
verklaring, dat het opgegeven saldo van een
rekening-courant juist bevonden is, zegelplichtig
zijn met f 0,15.
Uit vragen, die met betrekking tot de zegel
plichtigheid van saldobiljetten worden gesteld,
is gebleken dat hier en daar nog enig misver
stand bestaat. Om die reden zal een korte uit
eenzetting daaromtrent nuttig kunnen zijn.
Bij de beoordeling van de zegelplichtigheid
van saldobiljetten zal men onderscheid dienen
te maken tussen:
a. lopende rekeningen en
b. voorschotten.
a. Lopende rekeningen
De saldo-opgaven van een lopende rekening
zijn zegelplichtig, als zij betrekking hebben op
een afgesloten rekening.
Daar het begrip afgesloten rekening door de
belastingdienst zeer ruim wordt uitgelegd, kan
men als praktische gedragslijn er beter van uit
gaan, dat alle saldo-opgaven van een rekening
courant, uitgezonderd slechts de saldo-opgaven
van een gewoon dagafschrift, aan zegelrecht
onderworpen zullen zijn.
Wat als gewoon dagafschrift is te beschou
wen, zal geen nadere toelichting behoeven. Wel
is het van belang er de aandacht op te vestigen
dat de controlebiljetten, die in onze organisatie
worden gebruikt voor spaarrekeningen en
lopende rekeningen, door de fiscus niet als
normaal dagafschrift worden beschouwd en
zegelplichtig zijn verklaard. De desbetreffende
ambtelijke publikatie luidt:
Eveneens zijn zegelplichtig controlebiljetten,
waarbij het bestuur van een spaarbank aan
een klein aantal inleggers opgave doet van
het saldo van de spaarrekening met het ver
zoek om bij niet akkoordbevinding van deze
opgave daarvan kennis te geven aan de voor
zitter van het bestuur."
b. Voorschotrekeningen
Het feit dat saldo-opgaven van (afgesloten)
lopende rekeningen zegelplichtig zijn, houdt niet
in dat ook de saldo-opgaven van voorschot
rekeningen zegelplichtig zijn. Zulks vloeit voort
uit het feit dat een voorschotrekening iets ge
heel anders is dan een lopende rekening. De
vraag, of saldo-opgaven van voorschotrekenin
gen al dan niet zegelplichtig zijn, kunnen wij
splitsen. Eerst zullen wij spreken over saldo-
opgaven van de voorschotnemer en vervolgens
de saldo-opgaven van de bank, die het voor
schot verstrekt heeft.
Saldo-opgaven van de voorschotnemers zijn
zegelvrij naar de opvatting van het ministerie
van Financiën, dat daaromtrent verklaard heeft:
„Biljetten, waarbij de schuldenaar van een
geldlening jegens de bank verklaart, hoe groot
zijn schuld nog is, en dienende tot controle
voor een accountant e.d., hebben slechts ad
ministratieve betekenis: zij vallen niet onder
artikel 34 letter f der Zegelwet, welke handelt
over saldo-opgaven ener rekening-courant; ze
zijn evenmin schuldbekentenissen."
Deze beslissing moge, wat de motivering aan
gaat, wellicht enigszins willekeurig zijn, doch zij
laat, wat het resultaat betreft, weinig ruimte
voor twijfel bestaan.
Saldo-opgaven van de bank, die het voorschot
heeft verstrekt, hebben, evenmin als opgaven
van de debiteur, betrekking op een lopende
rekening. Men zou dus geneigd zijn te conclu
deren, dat zij dan ook ongezegeld kunnen wor
den afgegeven. Hier kwam echter nog een
andere bepaling van de Zegelwet in het geding,
en wel die, waarbij kwitanties in het algemeen
aan een zegelrecht van f 0,15 onderworpen zijn.
Tot enkele jaren geleden werd ten aanzien
van de zegelplichtigheid van de door de bank
verstrekte saldo-opgaven aangenomen, dat zij
indien het opgegeven saldo lager was dan
het oorspronkelijk opgenomen voorschot een
erkening inhielden, dat een deel van de schuld
van de debiteur was tenietgegaan en dat de
saldo-opgaven van de bank dus tevens als be
wijs van kwijting van een deel van het voor
schotbedrag fungeerden.
Om die reden zouden de saldo-opgaven van
de bank zegelplichtig zijn als daaruit een schuld
vermindering van meer dan f 20,zou blijken,
tenzij voor die schuldverminderingen (aflossin-
169