met 102 miljoen; de Verenigde Staten volgen hierop met slechts 90 miljoen tegen 468 mil joen in 1961 Op de effectenbeurs is deze achteruitgang, zoals men weet, terdege te bespeuren geweest en eerst de laatste maanden wordt van een op leving melding gemaakt. Wat de aankopen van buitenlandse effecten van Nederlandse zijde in het beursverkeer aan gaat blijkt, dat ook in 1962 Duitse effecten het meeste werden gekocht. Netto vereiste dat 125 miljoen, terwijl Engeland op de tweede plaats volgt met een totaal van 84 miljoen. De leningactiviteit der gemeenten Wat de leningactiviteit aangaat, wordt in het verslag te verstaan gegeven, dat de lagere over heid, mede door overschrijding van de geldende norm, een te gering beroep op de kapitaalmarkt heeft gedaan, door met het aantrekken van lang lopende middelen ruim 600 miljoen ten achter te blijven bij het bedrag van het te financieren tekort. Dit geeft dan ook aanleiding om te ver onderstellen, dat de leningactiviteit van de zijde der lagere overheid in dit jaar zal toenemen. Overigens moet wel worden bedacht, dat de lagere overheid vier jaren achtereen haar vlot tende schuld door consolidatie in lang lopende schuld heeft omgezet en bijgevolg weer met een schone lei kon beginnen. Dat nu de vlottende schuld voor het eerst weer eens met netto 410 miljoen is uitgebreid grotendeels door het aangaan van kort lopende leningen bij het bankwezen is dan ook meer interessant als symptoom dan dat zulks ook maar enigszins grond voor bezorgdheid zou kunnen geven. Tragere kredietgroei Ten slotte nog een enkel woord omtrent de kredietverlening. In het verslag van de Neder- landsche Bank wordt vastgesteld, dat de krediet expansie op korte termijn, waartoe de krediet- restrictieregeling, welke het gehele jaar 1962 van kracht is geweest, zich beperkte, met 330 miljoen is teruggelopen. De stijging van de totale kredietverlening blijkt geheel in het eerste halfjaar te hebben plaats gevonden. De ombui ging van de kredietverlening in het tweede halfjaar was zoals men weet voor de Neder- landsche Bank aanleiding, deze regeling in het begin van 1963 op te heffen. In januari jl. is de kredietverlening van de zijde der handelsbanken met 45 miljoen afgenomen, maar in februari was er blijkens de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek weer een toeneming van 137 miljoen, zodat het volume van deze kredietverlening in de eerste twee maanden van 1963 netto met 92 miljoen is uitgebreid. Blijkens hetzelfde bulletin van het C B S. is de kredietverlening van de landbouwkredietinstel lingen in februari gestegen met 51,2 miljoen tegen een teruggang in janauri van 124,4 mil joen, zodat er sedert einde 1962 in deze sector een daling van ruim 73 miljoen heeft plaats gevonden. De totale kredietverlening geeft derhalve voor beide sectoren tezamen netto slechts een ge ringe mutatie te zien. Waarbij men de invloed van het strenge winterseizoen moeilijk kan af wegen. In elk geval bevestigt een en ander nog eens, dat er voor handhaving van de krediet beperking door de Nederlandsche Bank geen aanleiding meer bestond. Intussen is uit de publikaties van het C.B.S. gebleken, dat de uitzettingen in het buitenland van het bankwezen in de eerste twee maanden van dit jaar netto met 202 miljoen zijn toe genomen, waarin slechts een accres van 4 mil joen voor februari is begrepen. In totaal beliepen die kredietverleningen aan het buitenland einde februari 1953 miljoen. Spanning op de geldmarkt Voorgaande ontwikkeling dient mede in aan merking te worden genomen voor de be oordeling van de gang van zaken op de geld markt in april. De spanningen zijn in de afgelopen maand zeer groot geweest, zoals wel blijkt uit het feit, dat de notering voor daggeld tijdelijk zelfs tot 2% moest worden verhoogd, terwijl vermoedelijk nog wel een hoger tarief is betaald voor de leningen, die met dagelijkse opzegging door de financiële instellingen onder ling aan elkaar worden verstrekt. Tot 14 maart was de notering voor dat daggeld nog 1 geweest. 163

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 13