4. Testamentaire beschikking Zou de vader bij testamentaire beschikking de boerderij aan een van zijn kinderen kunnen toe wijzen? Hier verschijnt het probleem van de z.g. legi tieme portie ten tonele. Volgens ons Burgerlijk Wetboek hebben de kinderen van de erflater recht op een bepaald gedeelte van hun versterf-erfdeel (d.w.z. het hun toekomende erfdeel, wanneer er geen testament is gemaakt). Aan dat recht (legitieme portie) mag het testament geen afbreuk doen. Geen van de kinderen kan dus worden onterfd. De grootte van de legitieme portie is afhanke lijk van het aantal kinderen. Zijn er twee kin deren, dan bedraagt zij 2/3 van het versterf- erfdeel, zijn er drie of meer kinderen dan bedraagt de legitieme portie van het versterf- erfdeel. De moeilijkheid is echter, dat de legitieme portie een recht geeft op de goederen waaruit de boedel bestaat, en niet slechts op de aequiva- lente waarden, in geld uit te keren, van die goederen. De erflater is derhalve niet bevoegd om de boerderij aan een bepaald kind te ver maken, onder de verplichting om de anderen hun legitieme portie in geld te betalen. Dit geldt zowel in het geval van erfstelling (testamentaire beschikking waarbij men tot erf genaam-gerechtigde tot alle goederen, of tot een aandeel daarin, wordt benoemd) als in het geval van legaat (testamentaire beschikking, waarbij men het recht op zekere bepaalde goe deren van de nalatenschap verkrijgt). 5. Ouderlijke boedelverdeling De z.g. ouderlijke boedelverdeling kan zowel bij testament als bij een afzonderlijke notariële akte geschieden. De inhoud ervan is, dat de vader zijn nalatenschap op een bepaalde manier verdeelt, en deze verdeling kan bestaan in een toewijzing van de boerderij aan één der kinde ren. Op deze wijze kan worden bereikt, wat bij wijze van erfstelling en legaat niet mogelijk is. Deze methode is evenwel niet bruikbaar, wan neer de vader in algehele gemeenschap van goederen is gehuwd (dan kan nl. de boerderij alleen aan de echtgenote worden toebedeeld). Voorts kan ook bij ouderlijke boedelverdeling niet de bepaling worden gemaakt, dat de aan de andere erven te betalen geldbedragen in ter mijnen zullen worden voldaan. Toekomstige bedrijfsopvolging bij pachtbedrijven Hiervoor bevat de Pachtwet een eenvoudige regeling. Wanneer de pachter (vader) komt te overlijden, kunnen de echtgenote, ieder van de bloed- en aanverwanten in de rechte lijn, ieder der pleegkinderen en iedere medepachter de Pachtkamer verzoeken, dat een of meer van hen in de plaats van de overleden pachter de pacht overeenkomst zal (zullen) voortzetten. De ver pachter op zijn beurt kan ontbinding van het pachtcontract dan wel aanwijzing van een andere pachter verlangen. De Pachtkamer be slist naar billijkheid, doch moet afwijzen indien de voorgestelde niet voldoende waarborgen voor een behoorlijke bedrijfsvoering biedt. Deze regeling gelijkt dus zeer veel op de boven uiteengezette in geval van bedrijfsopvol ging tijdens het leven van de vader. Geleidelijke bedrijfsopvolging In een volgend artikel zal dit belangrijke onderwerp worden behandeld. Menaldum-Beetgum f 7.000.000 Door een storting van mej. B. Berkenpas werd het totaal aan spaargelden bij de Coöp. Boeren leenbank Menaldum-Beetgum" gebracht op 7.000.000,Mej. Berkenpas ontving als blijk van waardering een tinnen theeservies uit han den van de voorzitter van het bestuur, de heer S. v. d. Ploeg. De spaarders, die juist voor en na mej. Ber kenpas inlegden, ontvingen een aardige attentie. Bij deze bank werd het spaarsaldo in vier jaar verdubbeld. 142

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 28