Financiee! overzdcht De storting op de nieuwe lening Wanneer men het tegoed van hot Rijk bij de Nederlandsche Bank aan het einde van de afge lopen maand, of beter per 1 april omdat de weekstaat juist op die dag is afgesloten ver gelijkt met dat van een maand tevoren komt men tot de conclusie, dat de storting op do staats lening blijkbaar niet veel zoden aan de dijk hoeft gezet. Terwijl op grond van hot lening- bodrag ad nominaal 300 miljoen op basis van de emissiekoers van 99 ca. 297 miljoen moest worden voldaan, geeft het tegoed van de schatkist slechts een toeneming van ruim 100 miljoen te zien. Op zichzelf zou het denkbaar zijn, dat de Staat toevallig in de laatste dagen van maart be langrijke betalingen zou hebben moeten doen, die de geringe stijging hadden kunnen verklaren. Maar voor deze veronderstelling bestond geen aanleiding, gezien het feit, dat de storting op de jongste staatslening voor hot grootste gedeelte niet in contanten, doch met behulp van schat kistpapier is geschied. De minister van Finan ciën heeft nl. zoals gewoonlijk de gelegenheid open gelaten, om schatkistpapier bij wijze van betaling aan te bieden ter verlichting van de positie van het bankwezen. Daartoe werd do mogelijkheid geboden tot inlevering van schatkistpapier vervallende in de periode april t/m augustus 1963, waarbij een rente in rekening werd gebracht, die voor de houders van het schatkistpapier gunstig uitkwam. Het bedrag, dat in deze vorm aan de schat kist is afgedragen, werd geraamd op ongeveer 200 miljoen, zodat in eerste aanleg slechts on geveer 100 miljoen contanten op grond van de nieuwe lening ter beschikking van het Rijk zijn gekomen. De inlevering was ook voordelig, omdat daar bij slechts een zeer laag rentetarief in mindering van de hoofdsom werd gebracht voor de dagen interest, die nog na de storting hierin waren be grepen. Bedoeld disconto was voor april en mei op slechts 1% bepaald en voor de verdere maanden juni t/m augustus op 1% Slechts schijnbare consolidatie Gewoonlijk komt het gebruiken van schatkist papier als betaalmiddel voor de storting op een lening neer op consolidatie. Zogenaamde vlot tende schuld wordt daarbij immers in lang lopende schuld omgezet, hetgeen uit technisch oogpunt een verbetering voor de schuldpositie van het Rijk betekent, omdat de schatkist niet in de noodzakelijkheid verkeert op korte termijn het desbetreffende schuldbedrag te delgen. In monetair opzicht is zulk een consolidatie even eens gunstig, omdat aldus middelen, die op korte termijn voor koopkracht resp. bestedingen be schikbaar zouden kunnen komen, nu voor langere tijd zijn gebonden en uit de circulatie blijven. Weliswaar kan do bezitter van een obli gatie dit stuk verkopen en de opbrengst be steden, maar tegelijkertijd vermindert de beste dingsmogelijkheid bij de koper, die de obligatie moet betalen. Men spreekt dan van vervanging van de obligatiehouder door een ander, waar mee dus wordt aangegeven, dat de oorspronke lijke binding van de liquiditeiten gehandhaafd blijft en alleen stuivertje gewisseld is tussen verkoper en koper van de obligatie. Uit maat schappelijk en met name monetair-economisch oogpunt is zulk een proces van grote betekenis wegens het belang daarvan voor het monetaire evenwicht. Intussen is de consolidatie welke in dit geval heeft plaats gehad meer schijn dan werkelijk heid geweest. Want de storting in schatkistpapier geschiedde niet, zoals reeds opgemerkt, omdat de banken het geld niet hadden. Dat het tegen deel het geval is geweest blijkt wel daaruit, dat zij zich vervolgens hebben gehaast nieuw schat kistpapier bij de Agent van het ministerie van Financiën te kopen. Na de storting op de staats lening heeft de Agent ook de afgifte van 6-maandspromessen tegen 1% disconto en van 18-maands biljetten met een rentevoet van 2% over de toonbank hervat (zoals men weet hebben schuldbewijzen met een looptijd langer dan één jaar een rentevoet, doch wordt voor de korter lopende promessen de rentevergoeding geregeld door middel van rente-aftrek van het nominale bedrag van het schuldpapier, welke interest disconto wordt genoemd). 134

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 20