zelfs betrekkelijk duur. Hoewel de uitvoer van
eieren met ongeveer 20 terugliep, steeg de
waarde door de verhoogde prijzen met 30 In
januari bedroeg de exportwaarde van pluimvee-
houderijprodukten zelfs ruim 60 miljoen gulden.
Toch blijft men zich bezorgd maken over de
positie van onze pluimveehouderij. Vooral de
verkeerde toepassing of interpretatie van de
E.E G.-regeling zet veel kwaad bloed.
Uit C.B.S.-cijfers is ook gebleken, dat het
aantal pluimveehouders, dat in totaal een iets
grotere pluimveestapel houdt, met rond 10 is
ingekrompen. Hieruit blijkt dat zich ook in de
pluimveehouderij structurele wijzigingen voltrek
ken omdat de arbeidsproduktiviteit bij kleinere
eenheden onvoldoende kan worden opgevoerd.
Op deze structurele wijzigingen in het kleine
boerenbedrijf hopen we in een volgende kroniek
nader terug te komen.
Verschil in voederkosten
In de pluimveehouderij hebben, behalve de
eierprijzen, vooral ook de voederkosten een be
langrijke invloed op de uiteindelijke rentabiliteit.
Ongeveer 80 van de totale kosten zijn voeder
kosten. Bedrijfseconomische boekhoudingen
tonen nu aan, dat de pluimveehouder in het
noorden een hogere prijs moet betalen dan in
het zuiden; in het noorden liggen de voeder
kosten per leghen zelfs ruim f 2,hoger.
Hierdoor ligt het arbeidsinkomen per 100 hennen
de laatste jaren f 200,a 265,lager. Uit het
kostprijsonderzoek van varkens was reeds eer
der hetzelfde verschijnsel naar voren gekomen.
Het zal zeker interessant zijn na te gaan of
een deel van de inkomsten van de pluimvee
houder terecht komt in de zakken van de vee
voederleveranciers. Of zouden onvoldoende
concurrentie, hogere transport- of distributie-
kosten er toe leiden dat de boer in het noorden
zoveel minder aan zijn kippen verdient? Wan
neer dit het geval zou zijn, dan ligt hier een be
langrijke taak voor de aan- en verkoop-
verenigingen.
Positie Veenkoloniën
De na ontginning van hoogveen verkregen
„dalgrond" van de Veenkoloniën leent zich bij
uitstek voor de teelt van fabrieksaardappelen,
rogge en haver. Dank zij zware kunstmestgiften
als vrijwel nergens ter wereldworden hoge
opbrengsten verkregen. De dalgrond is echter
minder geschikt voor de teelt van andere ge
wassen, zodat het bouwplan zeer eenzijdig is.
Naast de fabrieksaardappelen veelal de kurk
genoemd waarop de veenkoloniën drijven
vormen de voergranen de voornaamste in
komstenbron.
In het kader van het landbouwbeleid werd de
fabrieksaardappel dan ook steeds aangemerkt
als een basisprodukt waarvoor een garantie
gold. Deze garantie werd op dezelfde wijze ge
realiseerd als de melkprijs, nl. door een toeslag
op de in de aardappelmeelmarkt verkregen op-
brengstprijs. Het vorig jaar is dit beleid echter
afgeschaft en geldt feitelijk geen garantie meer.
Het aardappelmeel valt nu onder de E.E.G.-
graanverordening, waardoor de prijsvorming van
dit produkt min of meer gekoppeld is aan de
maïsprijs.
Daar nu voor 1963 voor fabrieksaardappelen
geen directe garantie meer van kracht is en
bovendien de voergraanprijs en ook de maïs
prijs niet is verhoogd, zou het veenkoloniale
bedrijf geen compensatie krijgen voor de ook op
dat bedrijf gestegen kosten. Voor het klei-
akkerbouwbedrijf zijn nl. de prijzen wel ver
hoogd met 3,7 Niettemin heeft de minister in
de nota over het prijsbeleid gesteld te ver
trouwen, dat ook voor de veenkoloniale akker
bouwbedrijven een redelijke bestaansmogelijk
heid is gewaarborgd. In een kort geleden met
het Landbouwschap gevoerd overleg heeft de
minister nu uitdrukkelijk toegezegd, dat er nader
overleg zal worden gepleegd indien onverhoopt
zou blijken, dat onder de thans geldende rege
lingen de situatie in totaal ongunstiger zou uit
vallen dan op basis van de aanvankelijk voor de
oogst 1962 vastgestelde prijzen, verhoogd met
3,7 het geval zou zijn geweest.
Tuinbouw
Tegen de beperking van de kassenbouw
wordt in de tuinbouw nog steeds veel bezwaar
125