De financiering van het weidebedrijf Van de inleiding, die ir. J. S. Keyser, directeur van de Coöp. Centrale Raiffeisen-Bank, op 21 februari jl. te Sneek heeft gehouden ter ge- gelegenheid van de derde Graslanddag geven wij hier de korte inhoud. De kredietbehoefte, die in de agrarische sec tor blijkt te bestaan, kan als volgt worden ingedeeld: a. financiering van de bedrijfsoverneming; b. financiering van investeringen; c. herfinanciering. De banken, die krediet verstrekken aan agra rische bedrijven, zullen bij de financiering van de overneming van een bedrijf speciaal aan dacht moeten schenken aan de vakbekwaamheid van de beginnende boer alsmede aan de econo mische mogelijkheden van het te financieren bedrijf. Indien het over te nemen bedrijf zal wor den gepacht, zijn er goede mogelijkheden voor een financiering, waarbij de omvang van het eigen vermogen in een redelijke verhouding staat tot het geleende vermogen. Dit eigen ver mogen kan door de beginnende boer worden verkregen door besparingen uit het arbeids inkomen in de voorafgaande jaren. Indien de toekomstige boer de mogelijkheden om iets te sparen in zijn jonge jaren op een redelijke wijze benut, zal de financiering van de overneming van een te pachten weidebedrijf weinig moeilijk heden opleveren. Bij de overneming van eigenaarsbedrijven zal de totale vermogensbehoefte als regel twee- a driemaal zo groot zijn dan bij een overeen komstig pachtbedrijf. Hier komt nog bij, dat het rendement van onroerend goed gerekend naar de pachtprijzen zeer laag is. In verband met deze beide factoren zal de beginnende boer, die eigenaar wordt van het bedrijf, over een bedrag aan eigen vermogen moeten be schikken, dat vele malen groter is dan het bedrag aan eigen vermogen, dat nodig is voor de overneming van een pachtbedrijf. De moge lijkheid om eigenaar te worden van de grond en de gebouwen is dan ook praktisch niet weg gelegd voor jonge beginnende boeren, tenzij een behoorlijk bedrag aan familiekapitaal beschik baar is. Wat de te financieren investeringen betreft, kan in de eerste plaats worden gedacht aan de schaarste en de steeds hoger wordende kosten van de factor arbeid. Mechanisatie is dientenge volge een dwingende eis. Zo zien wij op de weidebedrijven een sterke toeneming van het gebruik van melkmachines, trekkers en hooi- ventilatoren. De behoefte aan mechanisatie heeft ertoe geleid, dat de boeren daarnaast in toe nemende mate gebruik maken van de diensten van loonbedrijven. Ook uit een oogpunt van financiering biedt de samenwerking tussen boer en loonwerker voordelen. Naast de investeringen in werktuigen moeten worden genoemd de verbetering van bedrijfs gebouwen en de vergroting van de veestapel. Als regel zal het niet verantwoord zijn deze in vesteringen uit te stellen tot het moment, dat men het hiervoor benodigde vermogen heeft bespaard. Dit was vroeger misschien wel moge lijk, maar de rentabiliteit van het landbouw bedrijf is thans van die aard, dat men zo snel mogelijk de bedrijfsomvang en de bedrijfsuit- rusting op het gewenste niveau zal moeten brengen. Men zal daarom niet moeten schromen om voor rendabele investeringen geld te lenen. De ervaring leert, dat veel investeringen tot stand komen, voordat de financiering op een passende wijze is geregeld. In eerste instantie wordt het gat dan veelal gestopt met leveran cierskrediet. Deze wijze van financieren heeft echter een zeer bedenkelijke kant, aangezien het leverancierskrediet een direct opeisbare vorde ring is. Wanneer het landbouwbedrijf op een ge geven moment minder floreert, is het gevaar groot, dat de leverancier niet bereid is het kre diet te continueren. Dit leidt ertoe, dat de boer juist onder omstandigheden, die het opnemen van krediet moeilijk maken, gedwongen wordt een herfinanciering te vragen bij een andere kredietgever. Veel beter is het daarom tijdig te zorgen voor een financiering, waarbij de op vraagbaarheid van de zijde van de kredietgever is beperkt tot een bepaald bedrag per jaar. De aflossingsverplichting zal daarbij niet hoger dienen te zijn dan het bedrag, dat jaarlijks uit het inkomen kan worden bespaard, vermeerderd met het bedrag, dat jaarlijks vrij komt uit af schrijvingen. Vervolg op pag. 84 85

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 7