Reden tot klagen over gebrek aan samenspel
met de aangesloten banken heeft de Centrale
Bank zeker niet. En ook al komt het eens voor,
dat een bank de een of andere getroffen regeling
verkeerd toepast of een gegeven aanwijzing niet
opvolgt, dan nog is dat geen ernstige zaak.
Meestal kan het verzuim gemakkelijk hersteld
worden.
Wel echter kost dit extra tijd en werk. Men
houde daarom steeds voor ogen, dat de regels
er zijn om in het belang van de clientèle van
de bank nageleefd te worden. Gebeurt dat
niet, dan gaat de samenwerking onmiddellijk
haperen. Kritiek op een door de Centrale Bank
getroffen regeling kan natuurlijk voorkomen.
Men richte zich dan tot de Centrale Bank, die
voor opbouwende kritiek altijd een open oor
heeft.
Een samenspel is een zaak van oefening en
ook van inspanning. De spelregels moeten dui
delijk zijn, daarvoor moet de Centrale Bank
zorgen en de aangesloten banken moeten de
spelregels kunnen toepassen. Houden we dat in
het oog, dan zal door goed samenspel ons
„spelpeil" steeds op hoog niveau liggen, zulks
tot voordeel van hen, wier belangen de banken
moeten dienen.
COMMERCIËLE TELEVISIE
Het is nog een open vraag of de commerciële
televisie in Nederland zal worden ingevoerd.
Kort voordat in de Staten-Generaal de
televisienota van de regering aan de orde zal
komen, is er weer een opleving te constateren
in de discussies en heeft zich een nieuwe kan
didaat voor de exploitatie van een afzonderlijk
televisienet aangediend.
Tussen de taak van onze banken en de
reclametelevisie is weinig of geen verband te
leggen. Wij verbazen ons er dan ook over, dat
in de pers berichten verschenen, dat de centrale
landbouwkredietinstellingen belangstelling zou
den hebben voor een participatie in de nieuwe
maatschappij. Zeer nadrukkelijk willen wij daar
om verklaren, dat de Centrale Bank noch bij de
voorbereidende besprekingen, noch bij de op
richting van de Stichting Televisie Nederland
betrokken is geweest.
VREEMD
Toen de Unie van Waterschapsbonden in 1953
overging tot de oprichting van de Nederlandse
Waterschapsbank N.V. heeft dit in onze organi
satie geen instemming gevonden. Dat is be
grijpelijk, want de waterschappen behoren van
ouds tot de cliëntenkring van onze banken en
onze organisatie heeft het zich steeds tot een
taak gerekend, de financiering van de water
schappen naar vermogen te verzorgen.
Het is waar, dat de waterschappen in het
begin van de vijftiger jaren moeilijkheden onder
vonden met de kapitaalvoorziening, maar de
omstandigheden in die jaren waren dan ook
verre van normaal. Wij denken aan het door de
minister van Financiën vastgestelde rente
gamma, dat lager was dan de rentevoet op de
kapitaalmarkt en waaraan de publiekrechtelijke
instellingen bij het aantrekken van kapitaal
waren gebonden. Daarbij kwamen de gevolgen
van de Korea-crisis, waardoor een grote
kredietvraag ontstond en de bij de banken ge
deponeerde gelden werden opgevraagd. Alle
bankinstellingen moesten in die dagen met grote
zorg hun liquiditeit bewaken. Zelfs de gemeen
ten konden, ondanks hun eigen Bank voor
Nederlandsche Gemeenten, niet of nauwelijks in
hun kapitaalbehoeften voorzien. Het blijft voor
ons onbevredigend, dat de Unie van Water
schapsbonden juist in die abnormale omstan
digheden aanleiding heeft gevonden tot het op
richten van de Waterschapsbank.
De Waterschapsbank is er gekomen, maar het
gevoel van onbehagen, dat haar oprichting bij
ons wekte is niet verdwenen, doch sterker ge
worden. De Waterschapsbank heeft met steun
van de regering een bevoorrechte positie ver
kregen bij de financiering van de waterschappen,
zulks ten nadele van de andere bankinstellingen.
Waterschappen, die er niet in slagen op rente-
gammavoorwaarden leningen te krijgen, mogen
wel door de Waterschapsbank gefinancieerd
worden tegen een hogere rentevoet dan die
volgens het rentegamma, maar zij mogen op
dezelfde voorwaarden geen leningen opnemen
bij onze of andere bankenl De Waterschaps
bank heeft in feite een monopoliepositie ver
kregen. Wij achten dit een wijze van meten met
83