Via boekhoud- en ponskaartenmachine naar een computer In het decembernummer van de Raiffeisen- Bode werd een uiteenzetting gegeven van de Ponskaartenafdeling van de Coöp. Centrale Raiffeisen-Bank. Een momentopname van een deel van de administratieve organisatie. In dit en in een volgend artikel zullen enkele aspecten van de automatisering worden behan deld, voorafgegaan door een summier overzicht van de machineapparatuur in het algemeen. De tijd Eeuwen geleden dichtte de Nederlander Jan Vos: De tijd heeft grote kracht, Door tijd wordt veel gedaan. Toch mist de tijd één ding: Hij weet niet stil te staan. Ook wij, mensen van de 20e eeuw, kennen de momenten waarop wij de verzuchting slaken: „Waar blijft de tijd?". Zo'n verzuchting komt evenwel niet van pas als het gaat om de ontwikkeling van de tech nische hulpmiddelen in de administratie. Immers wat de techniek in deze sector, bijvoorbeeld van 1925 af, aan vooruitgang heeft geboekt, werd vrijwel overal in dankbaarheid aanvaard en toe gepast. Boekhoudmachines Aanvankelijk was de ontwikkeling op kantoor- machinegebied een zeer geleidelijke, waarbij een duidelijke wisselwerking tussen de ontwik keling van de administratieve methodieken en de ontwikkeling van de technische hulpmiddelen valt waar te nemen. Zo omstreeks 1925 ontstaat de „voorsteek- inrichting" en daarmede wordt de doorschrijf- boeking mogelijk. Om een bedrijfseconomische term te gebruiken: met de doorschrijfboekhou- ding doet het verschijnsel van de parallellisatie haar intrede in de administratie. Vele van de aangesloten banken ondervinden dagelijks de plezierige voordelen van de door- schrijfboekhouding. Het principe van de vastlegging van alle trans acties in vaste boeken, van waaruit de subgroot boeken (aanvankelijk eveneens vaste boeken, nu veelal kaarten) worden bijgewerkt, werd ver laten en daarvoor in de plaats kwam de recht streekse boeking op de subgrootboekkaarten. Elke boeking wordt met behulp van carbon door geschreven op een proofsheet (controleblad) en de totalen afgestemd met de vooraf gemaakte tellingen, noodzakelijk uit een oogpunt van interne controle. Het aantal aangesloten banken, dat op deze wijze het bedrijfsgebeuren registreert bedraagt op het ogenblik reeds enkele honderden. Er is een 3-tal typen boekhoudmachines te onderscheiden, nl.: a. machines afgeleid van een schrijfmachine; b. machines afgeleid van een telmachine; c. machines ontstaan uit een kasregister. Van het laatste type machine komt er in onze organisatie slechts één voor en wel bij de plaatselijke bank te Emmeloord in de Noordoost polder. Het is een „Anker 5000". De kasadmini- stratie wordt op die machine bijgehouden en bovendien worden de aangeboden spaarboekjes machinaal bewerkt. Met betrekking tot de typen onder a. en b. kan worden opgemerkt, dat beide veelvuldig worden aangetroffen. In de loop der jaren is de werking van deze machines steeds meer geautomatiseerd en ver sneld. Wat echter niet kon worden geautomati seerd was de menselijke tussenkomst, het intro duceren van de gegevens door middel van een toetsenbord. De uiteindelijke werksnelheid werd en wordt dan ook bepaald door de mate van geoefendheid van de machinebediende. Ponskaartmachines Hoewel bij toepassing van ponskaarten de grondgegevens eerst in ponskaarten moeten worden vastgelegd (dit kan in een afzonderlijke arbeidsgang, dan wel gelijktijdig met andere boekingen geschieden) kan toch worden gesteld, dat de menselijke tussenkomst reeds verder teruggedrongen wordt. De ponskaart is de ver binding tussen mens en machine. Het is de ponskaart die de machines automatisch doet functioneren. Sedert 1925 ondergaat het gehele ponskaar- 106

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 28