31e jaar t/m het 50e jaar weer vari de spaarrekening afhalen wat men in die periode jaarlijks aan de bank Z moet betalen, dan zou men na die 50 jaar op het spaar bankboekje nog een saldo hebben van niet minder dan f 31.249,uitgaande van een rente van 31/2 en een saldo van f 23.492,bij een rente van 3%. Conclusie Ofschoon dus bij de bank Z rente meer moet worden betaald dan bij de levensverzekeringsmaat schappij blijkt, dat een lening bij de bank aanzienlijk goedkoper is dan een lening, die is gekoppeld aan een levensverzekering, onder de voorwaarden als aange geven in het voorbeeld. Hierbij kan nog worden opgemerkt, dat hetzelfde voordeel in feite ook wordt genoten als men de be sparingen in plaats van op een spaarbankboekje te zetten, zou aanwenden voor bedrijfsfinanciering. G. Mabesoone, Vleuten Naschrift van de redactie Het levensverzekeringsbedrijf is de laatste jaren zeer actief met het verstrekken van hypothecaire leningen gekoppeld aan een z.g. gemengde verzekering, d w z. een levensverzekering met uitkering van een bepaald bedrag na een vooraf overeengekomen aantal jaren of eerder bij vóóroverlijden. Over dit actuele onderwerp is onlangs een artikel verschenen in de Nieuwe Veldbode waarop de heer Mabesoone ons bovenstaande reactie deed toekomen, welke wij ook met veel belangstelling hebben gelezen. Het moet gezegd dat het ons wel enige inspanning heeft gekost om door de rijstebrij van becijferingen heen te komen. Maar het loont toch wel de moeite als men dan uiteindelijk ziet dat voor de lening van f 40.000,door een juiste keuze een bedrag bespaard wordt na 50 jaar van zo n f 31.249,of f 23.492, al naar het gelang het toegepaste rentepercentage. Wij hebben er onze stoffige rentetafels nog eens op na ge slagen en we moeten zeggen: een knap stukje reken- werkl Het komt ons voor dat het echter niet zo zeer om de berekeningen gaat als wel om de gedachten, die daar aan ten grondslag liggen. Het zou te ver voeren om in dit bestek volledig de verschillen uiteen te zetten, die er zijn tussen een hypo thecaire lening van een bank en die van een levens verzekeringsmaatschappij met daaraan vastgekoppeld een gemengde verzekering. Slechts op enkele daarvan zouden wij in dit verband even nader willen ingaan. Daar is in de eerste plaats het verzekeringselement bij de lening van de verzekeringsmaatschappij waardoor bij plotseling overlijden wordt voorkomen, dat de erf genamen door de jaarlijkse rente- en aflossingsver plichtingen in moeilijkheden komen. Voor een kosten- vergelijking zal men bij een hypothecaire lening van de bank dus rekening moeten houden met de premie voor een overlijdensverzekering ter grootte van het steeds afnemende bedrag van de resterende lening. (Ook in de praktijk zal dit in bepaalde gevallen wenselijk zijn). Een ander belangrijk verschil is dat bij een dergelijke hypothecaire lening van de verzekeringsmaatschappij geen vervroegde of versterkte aflossing mogelijk is, waardoor men niet in de gelegenheid is zijn schuld beter aan de omstandigheden aan te passen. Dat deze rust de maatschappij ook wat waard is met het oog op haar beleggingspolitiek, blijkt veelal uit een iets gun stiger rentepercentage. Het voordeel van de aanpassingsmogelijkheden bij een lening van de bank is echter voor de betrokken voorschotnemer meestal niet in een cijfer uit te drukken. Bij een verzekeringsmaatschappij betaalt men over de gehele looptijd rente over het volle bedrag van de lening, bij een bank slechts over dat deel dat nog niet is afgelost. De heer Mabesoone laat in zijn cijfervoor beeld zien wat dit op den duur uitmaakt, wanneer deze verschillen als besparingen worden aangemerkt, die op zichzelf weer rente opleveren op samengestelde intrest. Men moet zoals in het voorbeeld van de heer Mabe soone dan wel 50 jaar geduld hebben om tot een zeer flink bedrag te komen, maar daaruit blijkt toch wel duidelijk dat bij dit soort vergelijkingen ook de factor tijd niet buiten beschouwing gelaten mag worden. Een gulden vandaag is nl. iets anders dan een gulden over 10, 30 of 50 jaar en dat mag dus niet uit het oog verloren worden. Maar dat is bankfunctionarissen, die gewend zijn om met rentetabellen om te gaan, genoeg zaam bekend. Met het vergelijken van de mogelijkheden, die de verschillende branches op een bepaald terrein bieden, is een interessant onderwerp aangeroerd, waarvan wij verwachten dat met deze reactie het laatste woord nog wel niet gerept zal zijn. Gieterveen Gieterveen heeft 2 miljoen aan spaargelden bereikt. Dit gebeurde op 11 februari jl. door een storting van mevrouw E. Eleveld Jzn. De heer en mevrouw Eleveld werden uitgenodigd aan wezig te zijn bij een gecombineerde vergadering van bestuur en raad van toezicht. Bij die ge legenheid werd door de voorzitter een couvert met inhoud overhandigd aan de heer Eleveld, terwijl mevrouw in de bloemetjes werd gezet. 105

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 27