Zou de zoon-erfpachter later de eigendom van het bedrijf verkrijgen (b.v. door vererving), dan blijft de op het erfpachtrecht gevestigde hypo theek in stand. Voor de zijn bedrijf in erfpacht uitgevende vader heeft deze juridische vorm nog dit voor deel, dat erfpachtrechten met een langere duur dan 25 jaar niet aan het regime van de Pacht wet, met name de pachtprijsbeheersing, zijn onderworpen, zodat er bij dergelijke erfpacht rechten een grotere vrijheid voor partijen bestaat t.a.v. de hoogte van de canon. Vergeleken met overname in eigendom, heeft uitgifte in erfpacht voor de beginnende boer vooral dit aantrekkelijke aspect, dat bij een erfpachtbedrijf de vermogenbehoefte veel geringer is dan bij een eigenaarsbe- drijf. Men kan dit bijvoorbeeld duidelijk zien geïllustreerd in het rapport van de door het Landbouwschap ingestelde StudiegroepBedrijfs- financiering bij uitgifte in erfpacht en eigendom van IJsselmeergronden. Volgens de berekenin gen van de studiegroep zou de vermogensbe hoefte bij uitgifte in eigendom van IJsselmeer gronden ongeveer twee maal zo groot zijn als bij uitgifte in erfpacht van blote grond en onge veer vier maal zo groot als bij uitgifte in erfpacht van grond -f woning bedrijfsgebouw (zie blz. 41 van het rapport). Opstalrecht en pacht Het opstalrecht is een veel minder omvattend recht dan het erfpachtrecht. Opstalrecht is het recht om opstallen (b.v. gebouwen) op eens anders grond te hebben. Van die opstallen be rust dan de eigendom bij de opstalhouder, het geen een uitzondering betekent op de regel, dat alles wat op de grond is gebouwd eigendom is van de grondeigenaar. Een welkome uitzonde ring, met name voor pachters, die, wanneer zij alleen maar pachter zijn, zich geen eigenaar mogen noemen van de door hen gebouwde op stallen. Met het oog op deze minder prettige conse quentie van ons burgerlijk recht, waaronder de kredietwaardigheid en daardoor de investerings capaciteit van de pachter heeft te lijden, treft men in de praktijk nog al eens aan de combinatie van pacht en opstal. Er is dan een bepaalde pachtverhouding, waaraan een opstalrecht wordt gekoppeld, in die zin, dat de duur van het op stalrecht gelijk wordt gemaakt aan de duur van het pachtrecht. Opstal is vatbaar voor hypotheek en kan dus in beginsel aan een kredietverlenende bank als onderpand worden aangeboden. Is nu een aan een pachtcontract gekoppeld opstalrecht een aanvaardbaar onderpand voor de bank? In de eerste plaats moet daarbij worden gelet op de duur van het opstalrecht, die in de regel parallel zal lopen met de duur van de pacht. Volgens de Pachtwet worden pachtcontracten met een duur van ten minste 6 jaar voor los land en ten minste 12 jaar voor een hoeve tel kens van rechtswege, d.w.z. automatisch, zonder nadere akte, verlengd. Hoewel de wet op deze verlengingsregel ook uitzonderingen kent, zal men als pachter onder normale omstandigheden wel op verlenging kunnen rekenen. Dit is dus ook een gunstig punt voor de bank, die hypo theek krijgt op een opstalrecht als hier bedoeld. Evenwel, het opstalrecht kan niet worden ge dacht, en derhalve ook niet worden overge dragen, los van het pachtcontract, omdat het als regel slechts waarde heeft voor degene, die tevens pachter is. En de pacht kan nimmer vrij worden overgedragen. Wat blijft dan over als onderpandwaarde van een zodanig opstalrecht? Dat is eigenlijk niet meer dan de afbraakwaarde van de opstallen en in zoverre geeft hypotheek op dit opstalrecht niet meer zekerheid dan ces sie van afbraakrechten (zie het vorige artikel). Er is evenwel toch nog een verschil tussen op stal- en afbraakrecht. Het bezwaar van de zeker heidsconstructie van cessie van afbraakrecht is nl., dat naar veler mening het afbraakrecht niet bestand is tegen een op een later tijdstip door de grondeigenaar-verpachter verleende hypo theek. Die hypotheek zou dan mede de door de pachter gestichte opstallen gaan omvatten, waarmee het afbraakrecht zijn waarde zou ver liezen en de bank (ingeval van cessie) met lege handen zou komen te staan. Deze voor de bank onaangename situatie treedt niet in, wanneer de pachter tevens op stalhouder is en ten behoeve van de bank hypo- 101

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 23