Naschrift van de redactie van „De Boerderij" Onze Groninger abonnee heeft een moeilijke kwestie aangesneden. We stellen voorop, dat hij in principe gelijk heeft. Een adres van de centrale boerenleen banken aan de regering zou misschien nuttig zijn. De moeilijkheid blijft echter: de onwil van de huidige rege ring om onze landbouw werkelijk bij te staan, en anderzijds de onmacht van de landbouw om zichzelf een betere positie te scheppen. Moeten de boerenleenbanken op de huidige situatie reageren door de kredietverlening te beperken? Daar durven wij niet zomaar bevestigend op te antwoorden. Ten slotte wordt elke kredietaanvraag afzonderlijk be oordeeld. Als de aanvrager aan de eisen voldoet (even tueel met behulp van het Borgstellingsfonds) en het krediet gaat niet in tegen een gezond financieel beleid van de bank als geheel, ja, mag de bank dan aan een lid van de boerenleenbank een krediet weigeren? We stellen nogmaals: een bank is niet verantwoorde lijk voor de landbouwpolitiek. De fout ligt in Den Haag, niet in Utrecht of Eindhoven. Daarbij zij er aan her innerd, dat de boerenleenbanken de laatste jaren onder grote druk hebben gestaan om vlotter krediet te geven. Die druk werd o.a. uitgeoefend door de standsorgani saties. Daarom namen wij met veel belangstelling ken nis van een radiocauserie door ir. J. A. M. van Schaik van de KNBTB, die o.a. zei: „Wil men op verantwoorde wijze een boerderij gaan exploiteren dan zal derhalve een eigen reservekapitaal aanwezig moeten zijn. Tegen dit principe zijn de laatste jaren grove fouten gemaakt. Vele als boer opgeleide jongeren zijn er toe overgegaan om zonder of met te weinig eigen kapitaal boer te worden. Deze gang van zaken is wellicht eniger mate gestimuleerd door de gemakkelijke wijze waarop vreemd kapitaal kon worden aangetrokken. Het is de taak en we mogen wel zeggen, de plicht van de ouders om hun kinderen er vroegtijdig op attent te maken wanneer onvoldoende eigen kapitaal aanwezig is om als ondernemer in de agrarische sector een toe komst te kunnen opbouwen. Bij enige tegenslag lopen zij de kans grote schulden te maken waardoor in feite onhoudbare toestanden ontstaan. Men krijgt thans bij de eigen financieringsinstellingen geldaanvragen voor jonge gezinnen te verwerken, die op verantwoorde wijze niet meer zijn in te willigen. Elke verhoogde investering betekent immers in feite een verhoging van de vaste lasten, die alleen maar verantwoord zijn als ze door een hoger inkomen wor den gedekt. Het behoort tot de taak van de ondernemer om als deskundig financier zijn inkomen op verant woorde wijze zo goed mogelijk te besteden Naschrift van de redactie van de Raiffeisen-Bode Ter herinnering voor onze lezers vermelden wij, dat bovengenoemde stukken inhaken op het betoog, dat de heer P. G. van Maldegem, secretaris van het bestuur van de Boerenleenbank-Raiffeisenbank „De Noordoost polder" in de Raiffeisen-Bode van augustus 1961 ge houden heeft. Wie ons naschrift op dat betoog er nog eens op naleest, zal het duidelijk zijn, dat wij ons op vele punten met de opmerkingen van D.H.W., abonnee van „De Boerderij", en van de redactie van „De Boerderij kunnen verenigen. In ons blad wordt er, wij zouden haast zeggen uit den treure, op gehamerd, dat finan ciering van een bedrijf alleen dan verantwoord is, in dien de rente- en aflossingslast, gezien de rentabiliteit van het bedrijf, gedragen kan worden. De redactie van „De Boerderij" wijst er terecht op, dat de kredietaan vragen alle afzonderlijk worden bekeken. Daarbij had ook gewezen kunnen worden op de speciaal daarvoor aangestelde kredietadviseurs, die een grote steun kun nen zijn bij het ontwerpen van een financieringsplan, dat aangepast is aan de behoeften en mogelijkheden van het individuele bedrijf. Hèt is in het belang van de aspirant kredietnemer zelf, dat fouten bij de financie ring worden voorkomen; de landbouwkredietbanken heb ben, als „eigen bank" van de leden, dat belang te dienen. Onze banken hebben zich met succes ingespannen voor het vergroten van de kredietmogelijkheden, die de boer en de tuinder ten dienste staan. De keerzijde van de medaille wordt door D.H.W. op het voetspoor van de heer Van Maldegem getoond: vele landbouw bedrijven kunnen met die verruimde kredietmogelijk heden niet of nauwelijks blijvend uit de moeilijkheden geholpen worden, omdat de gehele financieel-econo- mische positie van die bedrijven te zwak is en er te weinig uitzicht is op verbetering. Deze zaken zijn zowel bij de standsorganisaties als bij het Landbouwschap bekend. Zij spannen er zich voor in om tot structurele verbetering in de landbouwsector te komen. Wij menen te mogen zeggen, dat hierbij aan de ervaringen van de landbouwkredietbanken alle aan dacht wordt besteed en dat er zeker geen gebrek aan contact is tussen onze organisatie en de instellingen, die speciaal tot taak hebben het behartigen van de algemene economische positie van de agrarische sec tor. Dit laatste is niet onze taak en zolang wij weten, dat andere meer bevoegde instanties op dit gebied zeer diligent zijn, geloven wij niet, dat wij op eigen initiatief zelfstandig onze stem moeten laten horen. Wij zijn blij met deze reacties uit „De Boerderij" en hopen van harte, dat zij ook elders de aandacht krijgen die zij verdienen. Wie helpt een zieke collega? Van de heer Gardenier, van wie wij in het januarinummer een ingezonden stuk mochten opnemen, ontvingen wij een vriendelijke brief met een verzoek. De heer Gardenier moet nog enkele maanden rust houden, maar interesseert zich sterk voor alles wat met onze orga nisatie te maken heeft. Hij zou op zijn ziekbed heel graag jaarverslagen van onze banken willen ontvangen. Wij geven dit verzoek gaarne door en hopen, dat vele jaarverslagen aan de heer Gardenier toegezonden worden en dat deze, al lezende, een spoedige beterschap mag vinden. Het adres is: P. Gardenier, Beatrixoord (afd. C.K. 7), Haren (Gr.). 72

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 26