Hoog ieningrendement Het prospectus van de nieuwe staatslening moest bij het afsluiten van de maand januari nog verschijnen, maar reeds was bekend gemaakt, dat looptijd en bedrag gelijk zouden zijn aan die van de 4 %-lening 1962, die een jaar geleden tegen 99% werd geëmitteerd. De rentevoet is thans echter op 4% gesteld, terwijl de koers van uitgifte slechts 99 bedraagt. Hogere rentevoet en lagere emissiekoers hebben tot resultaat gehad, dat het effectieve rendement, dus rekening houdende met aflossing a pari, dat bij normale aflossing gemiddeld wordt verkregen, 4,35 bedraagt tegen slechts 4,07 voor de lening 1962 op basis van de toen vastgestelde emissievoorwaarden. Uiteraard weerspiegelt zich in het relatief hoge rendement, dat thans wordt geboden, tot op zekere hoogte de stijging van de rentevoet, die in de beurskoersen van de staatsleningen tot uitdrukking komt, vergeleken met vorig jaar. Maar inderdaad ook slechts tot op zekere hoogte, want zo groot is het koersverschil ver geleken met een jaar geleden nu ook weer niet. Voor de 41/2 %-leningen b.v. is er nauwelijks van een koersverschil sprake, als men de stand van einde 1962 met die van einde 1961 vergelijkt. Inderdaad zijn de leningvoorwaarden ditmaal wel zeer aantrekkelijk gemaakt voor de in schrijvers, want op het ogenblik van de aankon diging was er een rendementsverschil van ongeveer een half procent ten opzichte van de genoteerde leningen. Dat heeft zoals gebruike lijk flinke koersdruk teweeggebracht bij wijze van aanpassing aan een nieuw evenwichtsniveau met de nieuwe lening. Vervolgens kwam de leningmarkt echter gauw weer tot rust. Het geschetste leningbeleid werd in financiële kringen wel in verband gebracht met de slechte marktpositie en het aanzienlijke koersagio, die lange tijd na de uitgifte van de vorige staats lening nog bestendigd bleven. Overigens past het in het beleid, dat ten aanzien van de B.N.G.-lening, zoals uiteengezet, is gevolgd. Wellicht is men tot de conclusie gekomen, dat de emissievoorwaarden beter wat ruim dan wat krap kunnen zijn, al kan men erover van mening verschillen, hoe ver hiermee moet worden ge gaan. Mogelijk heeft men zo kort na de dis contoverlaging vooral willen vermijden, de koersontwikkeling op de leningmarkt in be nedenwaartse richting te forceren, nu het dis- contobesluit zelf geen noemenswaardige koers stijging op de leningmarkt met zich had gebracht. Disconto en rendement Eigenlijk was de samenhang tussen officieel disconto en leningrendement vorig jaar reeds verbroken, toen op conjuncturele gronden tot de verhoging van de officiële rentevoet van 31/2 tot 4 werd overgegaan. Het verband zou stellig groter zijn geweest bij een levendige emissie-activiteit en een aanzienlijke lening behoefte. Intussen luidt de discontoverlaging van 4 tot 31/2 waartoe in de afgelopen maand werd overgegaan, toch een periode van lagere rente in, in elk geval voor zover betreft de debiteuren verplichtingen in rekening-courant. Het krediet voor bankdebiteuren is immers altijd min of meer op het officiële disconto van de Neder- landsche Bank gebaseerd, evenals zulks ook met de crediteurenrente min of meer het geval pleegt te zijn. Toch is een discontoverlaging door allerlei factoren voor een bankinstelling een onvoordelige zaak, omdat verschillende rehteverplichtingen o.a. spaarrekeningen niet op korte termijn aan het lagere disconto tarief kunnen worden aangepast. Kredietplafond in de ijskast Zoals men weet heeft de Nederlandsche Bank tegelijk met de discontoverlaging de beperking van de kredietverlening door de banken opge schort, eenvoudig omdat daaraan geen behoefte meer bestaat en het volume van de door het bankwezen verstrekte leningen ruim binnen de voorgeschreven grenzen bleef. Toch is die op schorting een verbetering, omdat de banken individueel nu weer vrijheid van beweging heb ben gekregen. Want indien de banken als geheel genomen het kredietplafond niet overschrijden, houdt dat nog niet in, dat zij individueel, dus elk afzonderlijk, geen kredietvraag hebben, die hun kredietlimiet overschrijdt. Discontoverlaging en opschorting van de 62

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 16