Bij wijze van voorproef
De roep der boekjaren
Op klokslag 12 uur te middernacht hebben
we weer in gepaste stemming een nieuw jaar
begroet en in even gepaste stemming afscheid
genomen van het verstreken kalenderjaar.
Deze plichtplegingen nemen we nu eenmaal
gewoontegetrouw tegenover onze kalender
jaren in acht. Wat dat betreft komen de boek
jaren er maar bekaaid af. Ook deze vinden hun
einde op 31 december en herrijzen op 1 januari,
maar niemand van ons zal zich geroepen voelen
aan deze gebeurtenissen door het heffen van
een glas of het afschieten van een vuurpijl
ceremoniële luister bij te zetten. De boekjaren
bannen we op het moment van de jaarwisseling
liefst zo ver mogelijk uit de gedachten, want we
weten maar al te goed, dat zij binnen enkele
dagen zich weer onweerstaanbaar aan onze
aandacht zullen opdringen.
Ook in onze organisatie roept thans begin
januari het afgelopen boekjaar weer om ver
antwoording en afsluiting. Elke plaatselijke bank
weet, dat zij aan die roep niet kan ontkomen.
Voor de Centrale Bank is het nog erger, want
tot haar dringt de roep om verantwoording door,
die de bijna 700 boekjaren van al onze banken
in koor aanheffen.
Helaas kunnen wij niet onmiddellijk aan de
wens van dit langzaam aanzwellende koor vol
doen. Dat is gelukkig aan de koorleden zelf te
wijten, want het duurt in onze organisatie een
hele tijd voor alle boekjaren met duidelijke stem
gaan spreken. De gegevens van de afgesloten
boekjaren komen slechts geleidelijk binnen en
eerst kort voor het verschijnen van het jaar
verslag beschikken wij over al het benodigde
materiaal voor het uitbrengen van een algehele
verantwoording over het afgelopen jaar.
Voor de hoofdschotel, het jaarverslag, zullen
thans de ingrediënten worden verzameld en het
zal tijd vergen eer deze schotel kan worden op
gediend. Als goede koks, die het hoofdgerecht
door een hors d'oeuvre laten voorafgaan, willen
wij echter reeds nu trachten enkele belangrijke
zaken uit het afgelopen boekjaar naar voren te
brengen. Moge deze hors d'oeuvre varié de
eetlust prikkelen of, in niet-culinaire termen
uitgedrukt, moge het hier volgende onvolledige
overzicht de belangstelling voor het wel en wee
van onze organisatie in het afgelopen jaar vast
opwekken.
Weer een goed jaar
Dat is de eerste algemene indruk, die 1962
voor onze organisatie oplevert. De aangesloten
banken zowel als de Centrale Bank kunnen op
gunstige resultaten terugzien. Financieel zullen
deze resultaten van ongeveer dezelfde grootte
zijn als in 1961.
Wij zijn de laatste jaren min of meer gewend
geraakt aan goede resultaten, maar voor 1962
konden we er niet te vast op rekenen. Er
waren dreigingen op het gebied van de con
junctuur, die ons noopten waakzaam te blijven.
De terugslag, waarvoor in 1962 gevreesd werd,
is niet gekomen. De economische toestand in
ons land kan bevredigend worden genoemd.
Wel is het tempo van de economische groei
veel geleidelijker geworden, de winsten van de
ondernemingen hebben een flinke daling onder
gaan en de spanningen op de arbeidsmarkt
verminderen slechts zeer langzaam. Van groot
belang is de vraag of in de naaste en de ver
dere toekomst het peil van de investeringen
gehandhaafd kan worden.
De landbouw bood een zeer geschakeerd
beeld. Enerzijds grote oogsten van akkerbouw-
produkten en goede uitkomsten in de tuinbouw;
anderzijds grote moeilijkheden en verliezen voor
het gemengde bedrijf en de gespecialiseerde
kippen- en varkensbedrijven.
Laatst bedoelde ongunstige ontwikkelingen
hebben voor onze banken direct en indirect,
zowel op het terrein van de kredietverlening,
als op het terrein van de spaargelden, gevolgen
gehad.
De aanpassing van de landbouwbedrijven
aan de nieuwe verhoudingen blijft grote inves
teringen vragen, die voor de individuele be
drijven van uiteenlopende aard zijn. Meer dan
in enig vroeger jaar hebben onze banken er
daarom in 1962 naar gestreefd hun kredietver
leningsmogelijkheden aan te passen -aan de
speciale behoeften van de individuele agra
rische bedrijven.
2