Voorlichtingsdag bloemisterij
Op de jaarlijkse voorlichtingsdag van de
vereniging „De Nederlandse Bloemisterij", ge
houden op 11 januari 1963, besprak ir. J. S.
Keyser, directeur van de Centrale Bank, de
financieringsvraagstukken in de bloemisterij.
Grote toeneming vermogensbehoefte
De ontwikkeling van de Nederlandse bloe
misterij beweegt zich voortdurend in opgaande
lijn, aldus de heer Keyser. In negen jaar tijds
werd de omzet bij de belangrijkste veilingen
verdrievoudigd en steeg de exportwaarde ook
minstens 300%. Grote investeringen vonden in
de bedrijven plaats. De oppervlakte glas nam
toe van 350 ha. in 1953 tot 550 ha. in 1962.
Deze toeneming alleen al vertegenwoordigt een
aanschafwaarde van naar schatting 45 a 50
miljoen.
Ook door prijsverhogingen van grond, ketels,
buizen en andere bedrijfsbenodigdheden, door
mechanisering en modernisering van de be
drijven, steeg de behoefte aan financierings
middelen. Het Landbouw-Economisch Instituut
berekende voor Aalsmeer een gemiddelde stij
ging van de totale vermogensbehoefte in het
tijdvak 1955-1961 met 50%.
Verschuivingen
Door de mechanisering, modernisering en
wijziging in cultures, verandert ook het patroon
van de vermogensbehoefte. Naar verhouding
vermindert de behoefte aan financieringsmid
delen, waarover slechts voor een korte tijd be
hoeft te worden beschikt. Daartegenover neemt
de behoefte aan meer langdurig ter beschikking
staande middelen toe. Voor de wijze van finan
ciering van de bedrijven heeft dit belangrijke
gevolgen. Er zal naar verhouding in mindere
mate met kort krediet kunnen worden gewerkt.
De financieringsmiddelen zullen dus voor een
groter deel uit eigen vermogen moeten bestaan
en daarop aanvullend uit langlopende leningen.
Goede financiële positie
Onderzoekingen van het L.E.I. in het gebied
van Aalsmeer tonen aan, dat aan de zwaardere
financieringseisen door vele bedrijven kon wor
den voldaan. De ontwikkeling van het eigen
vermogen is bij het gemiddelde bedrijf gunstig
geweest. Gemiddelde cijfers moeten echter
voorzichtig worden gehanteerd, want er is een
sterk uiteenlopende rentabiliteit bij de bedrijven
onderling. Menig bloemisterijbedrijf werkt zelfs
met een negatief resultaat.
Produktiviteit voorwaarde voor krediet
De heer Keyser wees er op, dat geleend
geld pas dan van waarde is, wanneer de in
komsten uit de produktie, die er mede ver
kregen wordt, groter zijn dan de kosten. Ook
moet de lening afgelost kunnen worden. Krediet
kan daarom slechts dienen voor de financiering
van een deel van de bedrijfsactiva. Het eigen
vermogen moet de basis van de bedrijfsfinan-
ciering zijn.
Kredietmogelijkheden
Wanneer een bedrijf inderdaad kredietwaar
dig is, doen zich verschillende mogelijkheden
voor om in de kredietbehoeften te voorzien.
Bekend is de normale hypothecaire lening,
die gebruikt kan worden, zowel voor de regel
matig terugkerende zeer tijdelijke behoeften aan
bedrijfskapitaal, als voor de kredietbehoeften
voor langere duur.
Ook wordt veel gebruik gemaakt van de borg
stelling in individuele of institutionele vorm.
Met name moet hier het Waarborginstituut voor
de Tuinbouw in de Veenstreek worden ge
noemd. Dit instituut heeft belangrijk baan
brekend werk verricht. Het aantal garanties van
het Borgstellingsfonds voor de Landbouw en de
waarborginstituten voor de tuinbouw, dat in de
bloemisterijsector werd afgegeven, kan worden
geschat op 1000 en het totale garantiebedrag
op 10 miljoen.
Verder worden leningen verstrekt met als
zekerheid de overdracht van afbraakrechten en
pachtrechten, zekerheidsvormen, die voor ge
pachte bedrijven van belang zijn.
Kredieten worden wel gegeven tegen cessie
van veilinggelden, waarbij de bank gedeeltelijk
gedekt wordt door de garantie van het Onder
ling Raiffeisengarantiefonds.
Ten slotte is er nog de z.g. extra-hypotheek,
die het mogelijk maakt leningen te verstrekken
37