Om te trachten nog iets constructiefs aan mijn ver weer toe te voegen wil ik ingaan op de vraag, hoe het komt, dat de boeren zoveel, vaak scherpe kritiek op de banken hebben. Deze kritiek blijkt bovendien vaak op onjuiste gronden te zijn gebaseerd. De oorzaak hiervan moet m i. gezocht worden in onvoldoende voorlichting. Dat voorlichting noodzakelijk is, zal geen verschil van mening opleveren. Naarmate de organisaties meer in stitutionaliseren (een .ding" worden naast zoveel an dere dingen"), krijgt de voorlichting een zwaardere taak. Nu kan men wijzen op de vele artikelen, bro chures e.d. die, ook door de banken, worden uitgegeven. Men dient dan echter rekening te houden met het feit, dat het overgrote deel van dit soort voorlichting ge lezen en vergeten wordt. Moderne voorlichting eist een aanpak vanuit verschillende gezichtspunten met ver schillende methoden. Wij constateren in de praktijk, dat de boeren en tuinders iets verwachten, dat de banken iets kunnen rea liseren, maar dat men elkaar kennelijk niet overal kan vinden. Wanneer de voorlichting van de banken er niet in slaagt als tussenstation te fungeren, blijft men langs elkaar heen praten. Het is in zo'n situatie niet verwonderlijk, dat er ge zegden ontstaan als ,,de boerenleenbank is alleen maar spaarbank". Alle organisaties hebben met dit soort ver schijnselen te kampen, zowel coöperatieve als maat schappelijke en politieke verenigingen. Men doet de leden onrecht, als men alles wat ge publiceerd is als bekend veronderstelt. Bovendien heb ben de leden m i. het recht om te weten, wat de leiding van plan is in de nabije toekomst te doen. Ook hier geldt: Onbekend maakt onbemind". Veel aversie tegen de verschillende organisaties is ontstaan, doordat er zoveel binnenskamers afgedaan (moet) worden. Hoogachtend, ir. J. A. Vermaat Agrarisch-sociale voorlichting van de Ned. C.B.T.B. Naschrift van de redactie Onze kritiek betrof niet de gehele strekking van het artikel van de heer Vermaat, maar uitsluitend de ver keerde indruk, die én door het kader van het artikel én door de context, waarin de betrokken passage staat, gewekt werd door de opmerking: ,,Het is wel opvallend, hoe vaak men van boeren te horen krijgt, dat de boeren leenbanken te veel uitsluitend spaarbank zijn geworden". Ons bezwaar is, dat de heer Vermaat deze zin neer schrijft zonder aan te geven of hij met zijn zegslieden van mening verschilt dan wel het met hen eens is. De lezer, die het onmiddellijk aan de bedoelde passage voorafgaande, respectievelijk het onmiddellijk daarop volgende onbevangen leest, zal naar onze mening ge neigd zijn te veronderstellen, dat de schrijver stilzwij gend zijn instemming met de door hem weergegeven mening betuigt. Het is onze dagelijkse zorg de misvattingen, die er ten aanzien van onze banken bestaan, te bestrijden. Daarom worden wij door het bewuste artikel teleurge steld, omdat dit een bepaalde, hardnekkige misvatting liet bestaan en deze misvatting zelfs onbedoeld in de hand werkte. Het kon niet anders, of het vertrouwen in onze banken werd daardoor geschaad. De heer Vermaat schrijft mooie dingen over de voor lichting. We moeten inderdaad oppassen, dat wij niet alles wat ooit gepubliceerd is bij de lezers bekend ver onderstellen. Maar de voorlichters zelf mogen wij wel op grond van hun kennis beoordelen en daarom hebben wij het onze plicht geacht een enkel punt uit een artikel van een terzake kundige voorlichter recht te zetten. De voorlichting stelt in deze tijd hoge eisen en wij allen hebben vaak het gevoel, dat onze methoden ge brekkig zijn. Veel belangrijker, dan de kritiek, die wij od een onderdeel van het stuk van de heer Vermaat hebben uitqeoefend, is dan ook de steun, die wij van hem en van de C.B.T.B. ontvangen bij ons werk. De standsorganisaties en wij staan in dezen naast elkaar, want wij willen de ogen van de agrariërs openen voor hetgeen onze banken ten behoeve van een goede fi nanciering willen en kunnen doen. En wanneer wij elkaar dan eens over en weer op de vingers menen te moeten tikken, doen wij dit omdat wij menen dat de zaak, waarom het oaat, er mee gediend wordt. Wij heb ben dit reeds in de laatste alinea van ons november- stukje naar voren trachten te brengen en wij vertrouwen dat de heer Vermaat dit van ons wil aannemen. Het eerste miljoen Door een storting van de heer H. Westerlaken werd bij onze bank te Rijswijk in Noord-Bra bant het eerste miljoen aan spaargelden be reikt. Dit feit werd op een avond in oktober door de beide bestuurscolleges in het bijzijn van de heer en mevrouw Westerlaken feestelijk herdacht. Op de foto ziet men de overhandiging van een geschenk onder couvert aan de heer Westerlaken, wiens echtgenote een fraaie bos bloemen mocht ontvangen. 36

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1963 | | pagina 38