werking bij de bedrijfsopvolging betreft, zien wij
als het meest essentiële, dat gestreefd wordt
naar het zo veel mogelijk vloeibaar maken van
de overgang. Dat houdt in, dat de overgang
tijdig moet worden voorbereid; een voorberei
ding, waarbij op het agrarische kleinbedrijf in
zeer veel gevallen vader en zoon/opvolger in
de eerste plaats betrokken zijn.
Wanneer het moment aanbreekt, dat de zoon
de vader opvolgt, zal een basis aanwezig moe
ten zijn, waarop de zoon het bedrijf kan voort
zetten. Een abrupte overgang, waarbij het ge
hele bedrijf ineens, zonder gerichte voorberei
ding van stuurman en eigenaar verwisselt, kan
bijzondere spanningen veroorzaken. Het is beter
deze te voorkomen door er voor te zorgen, dat
de zoon/opvolger door kennis en ervaring, als
ook door de beschikkingsmacht over financieel
draagvermogen, in staat kan worden geacht, het
bedrijf voort te zetten en tot zijn bestemming te
leiden.
Een goede voorbereiding is eigenlijk een
samenspel tussen vader en zoon. Wanneer dit
spel op openhartige wijze en eerlijk wordt ge
speeld, zal het vinden van een bevredigende
oplossing voor het probleem van de bedrijfs
opvolging ten zeerste worden vergemakkelijkt.
Van wezenlijke betekenis is, dat het samenspel
zich richt op het behoud van een gezond be
drijf en op een „vloeiende" bedrijfsovername.
Landbouwcommissie ontwikkelingshulp
In de week voor Kerstmis kon men in de krant
lezen, dat het dagelijks bestuur van het Land
bouwschap, daartoe gemachtigd door het be
stuur, een landbouwcommissie ontwikkelings
hulp had ingesteld.
Deze commissie, welke onder leiding zal
staan van ir. C. Staf, zal de landbouwaspecten
van de hulp aan minderontwikkelde gebieden
bestuderen.
Besprekingen tussen het dagelijks bestuur
en de commissie Buitenland van het Landbouw
schap leverden een aantal onderwerpen op, die
de commissie in bespreking zou kunnen nemen.
Deze onderwerpen zijn:
1. kapitaalhulp, dat wil zeggen leningen op ge
makkelijke voorwaarden en giften in geld en
voedsel;
2. hulp in de vorm van voedseloverschotten;
3. handelsrelaties met onderontwikkelde lan
den;
4. particuliere investeringen in onderontwik
kelde landen;
5. technische hulp;
6. sociale ontwikkelingsplanning.
De commissie zou al deze aspecten dienen
te bestuderen in directe samenhang met de be
hoeften die de ontwikkelingsgebieden op land
bouwgebied hebben. Verder zou de commissie
moeten aangeven op welke wijze de Neder
landse landbouw in de breedste zin van het
woord aan de ontwikkelingshulp kan deelnemen.
Ook Sleen blijft niet achter
Er is in de Raiffeisen-Bode reeds vele malen
melding gemaakt van het bereiken van mijl
palen door diverse banken.
Het verheugt ons thans ook de Coöp. Boe
renleenbank „Sleen" aan deze lange rij te kun
nen toevoegen.
In december van het vorige jaar bereikte
deze bank de 6.000.000,aan spaargelden.
Het was mevrouw Kuipers te Odoornerveen,
die door het laten bijschrijven van een bedrag
op de boekjes van haar kinderen de mijlpaal
een feit deed worden. De gelukkige kassier liet
ook mevrouw Kuipers in zijn geluk delen en
schreef een extra bedrag bij op de boekjes van
haar kinderen.
Binnen twee jaar tijd kwam de bank te Sleen
van 5 miljoen op 6 miljoen, wat een duide
lijk bewijs is van de gestadigde groei van deze
bank.
31