Kroniek van land- en tuinbouw
minister geeft zijn visie op ontwikkeling van de landbouw;
ombuiging van prijs- en marktbeleid naar structuurbeleid;
verantwoordelijkheid en zelfwerkzaamheid bedrijfsleven;
gunstig klimaat voor aanpassingen door voorlichting, onderzoek, onderwijs en cultuurtechnische
verbeteringen.
Landbouwpolitiek op lange termijn
Ongeveer anderhalf jaar geleden verscheen
een door het secretariaat van het Landbouw
schap samengesteld discussierapport, onder de
titel „Landbouwpolitiek op lange termijn". Ge
zien de snelle ontwikkeling, die de landbouw
in de periode van 1950 tot 1960 heeft meege
maakt en gelet op de wijzigingen in de toe
komstige produktie- en afzetvoorwaarden voor
de agrarische voortbrenging, alsmede in de
levensomstandigheden der agrarische bevol
king, bestond er voor het landbouwbedrijfs
leven alle aanleiding voor een bezinning op de
toekomst van de Nederlandse landbouw en
in samenhang hiermee op de doelstellingen
en middelen van de in komende jaren door over
heid en bedrijfsleven te voeren landbouwpoli
tiek.
Alvorens zelf zijn standpunt ten aanzien van
dit belangrijke onderwerp te bepalen, achtte het
bestuur van het Landbouwschap het gewenst
dat de secretariaatsnota in brede kringen van
het landbouwbedrijfsleven en ook daarbuiten
zou worden besproken. Op vele afdelingsver
gaderingen van de standsorganisaties is de nota
onderwerp van discussie en bezinning geweest.
Ook buiten de kringen van het landbouwbedrijfs
leven kreeg het discussierapport veel aandacht
en belangstelling.
Nadat de besturen van diverse organisaties
hun commentaar hadden geleverd en op enkele
onderdelen wijzigingen waren aangebracht heeft
het bestuur van het Landbouwschap op 16 mei
van het vorig jaar de nota eenstemmig aan
vaard. Daarmede werd de zienswijze van het
agrarische bedrijfsleven met betrekking tot de
ontwikkeling van het landbouwbeleid en de toe
komstige positie van onze vaderlandse land
en tuinbouw op duidelijke wijze vastgelegd.
Visie van de minister
Ook de minister van Landbouw is van mening
dat de situatie van de landbouw in nationaal en
vooral ook in E.E.G.-verband een nieuwe be
zinning op plaats, taak en richting van het Ne
derlandse landbouwbedrijf noodzakelijk maakt.
In verband hiermede heeft de minister thans
een aan de Tweede Kamer gerichte „Nota in
zake het landbouwbeleid" doen verschijnen.
Deze nota is bedoeld als een algemene ver
kenning van het landbouwbeleid op langere ter
mijn en geeft aan hoe de oplossing van de
hangende vraagstukken wordt gezien van de
zijde van de overheid. Tevens is nagegaan op
welke plaatsen de overheid het agrarische be
drijfsleven, dat zelf de activiteiten zal moeten
ontplooien, in zijn noodzakelijk aanpassings
proces richtinggevend en aanvullend terzijde
moet staan.
De nota van de minister sluit in belangrijke
mate aan ook wat indeling en opzet betreft
bij het rapport van het Landbouwschap. Ook
de conclusies stemmen grotendeels overeen al
is er hier en daar een duidelijk accentverschil.
Doelstelling landbouwbeleid ongewijzigd
De minister betoogt dat het binnenlands land
bouwbeleid gericht zal blijven op:
a. het bevorderen van een zodanige netto-bij
drage van de agrarische sector, dat het
nationale produkt door een zo gunstig moge
lijke aanwending van de nationaal beschik
bare produktieve krachten zo goed mogelijk
wordt en
b. het bevorderen van een redelijk bestaan in
de agrarische sector.
Beide doelstellingen houden de wenselijkheid
in van een economisch efficiënt georganiseerde
bedrijfstak, die zich zo doelmatig mogelijk op
de markt oriënteert.
In wezen komen deze doelstellingen welke
overigens geen nieuws inhouden overeen
met de omschrijving, welke het Landbouwschap
als centrale doelstelling heeft gezien van het
door het georganiseerde landbouwbedrijfsleven
11