Om het behoud van de klant In „B^nk- en Effectenbedrijf", een tweemaandelijks banktijdschrift dat wij u kunnen aanbevelen zijn in de laatste num mers artikelen verschenen van de hand van dr. F. W. C. Blom, over „marketing van filiaalbanken". Het gaat hierbij om de vraag, hoe de toe komstige cliënt het best kan worden be naderd. De gedachten van dr. Blom willen wij in hoofdtrekken bespreken, want zij be vatten punten, die ook voor onze banken interessant zijn, niet alleen om er kennis van te nemen, ook om erover na te denken. Dr. Blom richt zich speciaal tot de com merciële bankinstellingen en heeft dus een organisatie voor ogen, die de onze niet is. Wij zullen zijn gedachten daarom op een afstand moeten volgen. 1. Dr. Blom wijst er op, dat er in een halve eeuw heel wat veranderd is. Vroeger waren de banken voor het grootste deel „gesloten huizen". Om een rekening te kunnen openen, moest men eerst worden geïntroduceerd. En was men eenmaal cliënt van een bank geworden, dan bleef men deze trouw. Vandaag maken de ban ken reclame en plegen zij acquisitie. Velen onder het publiek beschouwen alle banken als,,één pot nat".Een toenemende ontrouw van de cliënt tegenover zijn leverancier is een maatschappelijke ont wikkeling, waaraan ook het bankwezen zich niet kan onttrekken. 2. Het succes van een bankfiliaal hangt volgens dr. Blom voornamelijk af van drie elementen: a. de ligging; b. het pakket van aangeboden diensten; c. de kwaliteit van de aangeboden diens ten. 3. Het assortiment van aangeboden diensten wordt steeds breder. Zo zijn er voor de handelsbanken in de laatste jaren bijge komen: spaardeposito's, assurantie, per soonlijke leningen en depotfracties van effecten. Verdere uitbreidingsmogelijk heden liggen volgens dr. Blom nog open, b.v. woningfinanciering. De dienstver lening wordt daarnaast wel minder ge nuanceerd. „Het bankbedrijf evolueert razend snel van maatbedrijl naar confec tiebedrijf." 4. Ook de kwaliteit van de diensten wordt steeds meer uniform. Om zich nog enigs zins van anderen te onderscheiden, trach ten de banken door middel van reclame, verpakking (gebouwen en drukwerken) en public relations een eigen werkbeeld op te bouwen. Deze inspanning zal in de toe komst nog toenemen. 5. Op het ogenblik zijn er reeksen behoor lijke filiaalbanken en de boerenleen banken en spaarbanken bieden steeds meer bankdiensten. Iedere potentiële rekeninghouder heeft een enorme keus. Bepalend voor de keuze is niet meer in de eerste plaats het assortiment van diensten of de kwaliteit daarvan aan genomen aldus dr. Blom, dat de leiding van de bankkantoren in het algemeen goed is maar primair de ligging van de kantoren. 6. De ligging van een kantoor is niet voor alle bankdiensten van een grote betekenis. Voor kredieten en speciale transacties zal een bankcliënt zich desnoods wel het on gemak van een veel tijd vergende reis willen getroosten. De hoofdkantoren kunnen dan ook gerust op een kluitje in het hart van de stad ge vestigd zijn. Anders is dit met de bijkan toren. Tot nu toe is de tendens geweest die te vestigen in of vlakbij een winkel wijk. Ook is er een sterke neiging om de bijkantoren van verschillende hanken in die wijk bij elkaar te plaatsen. In een tijd, waarin het verkeer per voet, f iets of openbaar vervoermiddel gebeurt, acht dr. Blom deze opvattingen wel juist. Doch bij de komende ontwikkeling van het autoverkeer verdrievoudiging bin nen de eerste 10 jaar zullen de banken hun beleid in dit opzicht misschien in grijpend moeten herzien, aldus dr. Blom. Tal van plaatsen, waar op het ogenblik 498

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 36