Sparend Nederland Kanttekeningen bij de cijfers De stijging van de creditgelden zette zich ook in de maand oktober voort met een be drag dat hoger was dan in elk der voor gaande maanden. Naast de stijging van de spaargelden werkte hiertoe mee de sterke vermeerdering van de creditsaldi in lopende rekening. Bij de uitzettingen trad alleen bij de post voorschotten een belangrijke mutatie op door een verdere uitbreiding met ruim 30 mil joen. Daar deze stijging ten achter bleef bij de groei van de creditgelden namen de liquide middelen met bijna 15 miljoen toe. De spaaroverschotten bij de aangesloten banken waren in oktober, evenals in de voor gaande maand, hoger dan bij de andere traditionele spaarinstellingen. Dit verschijn sel moet aan seizoensinvloeden worden toegeschreven. Het totale spaaroverschot in de eerste tien maanden van dit jaar is hoger dan dat in dezelfde periode van 1961. Alleen bij de aan gesloten banken zijn de besparingen in de maanden januari tot en met oktober 1962 lager dan in dezelfde maanden van het voor gaande jaar. Volgens de voorlopige cijfers bedragen de spaaroverschotten bij de bij Utrecht en Eind hoven aangesloten banken 45,7 miljoen en 23,7 miljoen en bij de Rijkspostspaarbank 10,9 miljoen. Mutaties september Mutaties oktober Mutaties jan./okt. Saldo tegoed Tegoed in °/o van het c u bo c bo a e V bo totaal Inlagei Terug- betalin Spaar- verschi Inlagei Terug- betalin Spaar- versch Inlage Terug betalir Spaar- versch 1/1 31/10 1/1 31/10 1962 Utrecht 112,8 93,9 18,9 137,5 109,9 27,6 1246,4 1031,6 +214,8 3021,9 3236,7 27,6 27,4 Eindhoven 78,0 64,6 13,4 89,5 71,5 -f 18,0 854,8 678,3 126,5 1797,4 1973,9 16,4 16,7 R.P.S. 79,9 66,7 13,2 89,6 77,6 12,0 900,0 689,7 210,3 2895,7 3106,0 26,5 26,3 Alg. Spaarb. 139,7 125,8 -f 13,9 167,3 151,7 15,6 1678,8 1402,1 276,7 3219,0 3495,7 29,5 29,6 410,4 351,0 59,4 483,9 410,7 73,2 4680,0 3801,7 878,3 10934,0 11812,3 100,0 100,0 1961 Utrecht 110,9 84,0 26,9 120,6 95,8 24,8 1140,4 910,1 -(-230,3 2658,9 2889,2 27,4 27,5 Eindhoven 75,2 58,9 16,3 72,0 61,2 10,8 755,8 584,0 171,8 1551,6 1723,4 16,0 16,4 R.P.S. 73,4 63,3 10,1 75,1 68,7 6,4 811,8 657,0 154,8 2646,4 2801,2 27,3 26,6 Alg. Spaarb. 137,3 125,7 11,6 142,1 132,4 9,7 1535,2 1270,0 +265,2 2841,4 3106,6 29,3 29,5 396,8 331,9 64,9 409,8 358,1 51,7 4243,2 3421,1 822,1 9698,3 10520,4 100,0 100,0 491

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 29