lichten, nu daartegen blijkens het ontbreken
van enige monetaire spanning geen be
zwaren bestaan. De geldverruiming beoogt
slechts de banken in staat te stellen zonder
moeite en zonder repatriëring van buiten
landse tegoeden te voldoen aan de druk
waaraan zij in deze tijd van het jaar in ver
band met de feestdagen en met de zware
jaarultimo zijn blootgesteld. In welke mate
zulks het geval is kan men afleiden uit het
feit, dat de bankbiljettenomloop in de per
3 december afgesloten week reeds met ƒ161
miljoen tot ƒ5567 miljoen is gestegen, ter
wijl de zwaarste dagen nog moesten komen.
Tijdelijk was door de verlichting van de
Nederlandsche Bank een verruiming van de
geldmarkt ontstaan, die zich weerspiegelde
in een verlaging per 28 november van de
notering voor daggeld van IV2 tot IV4 °/o,
nadat het tarief sedert 25 september jl. on
veranderd was gebleven. Deze daling droeg
dan ook een zeer uitzonderlijk karakter en
vloeide slechts voort uit het feit, dat de uit
betalingen van het Rijk de verwachtingen in
belangrijke mate hebben overtroffen. Men
moet echter met een verhoging van het tarief
in de loop van deze maand rekening houden.
De betalingsbalans
Met betrekking tot de stand van de be
talingsbalans is, bij wijze van voorlopige in
dicatie, door minister Zijlstra bekend ge
maakt, dat het derde kwartaal op kasbasis
een overschot heeft opgeleverd van 213
miljoen, waar tegenover een surplus stond
van 137 miljoen in de overeenkomstige
periode van het vorige jaar. Daarbij dient
men te bedenken, dat het eerste kwartaal van
het lopende jaar een tekort liet van 61 mil
joen tegenover een overschot van 346 mil
joen in het eerste kwartaal van 1961, terwijl
het tweede kwartaal van 1962 was afgesloten
met een tekort van 81 miljoen tegen een
tekort van 68 miljoen in het overeen
komstige kwartaal van 1961Waar het nu op
aankomt is, dat zich in deze gegevens van
kwartaal op kwartaal duidelijk een geleide
lijke verbetering aftekent.
Met betrekking tot het vierde kwartaal van
1962 heeft de minister opgemerkt, dat de
vooruitzichten voor dit tijdvak eveneens
gunstig zijn, omdat in deze periode de uitvoer
altijd een opgaande lijn volgt.
De handelsbalans
Ook uit de intussen met betrekking tot de
buitenlandse handel over oktober gepubli
ceerde gegevens blijkt, dat Nederland in het
internationale verkeer thans weer een be
vredigende positie inneemt. Tegen de traditie
in heeft de uitvoer de invoer in oktober,
evenals in de voorafgaande maand, nog met
4 °/o overtroffen, terwijl ons land zich ge
middeld een invoer kan veroorloven die
ongeveer 15 °/o hoger ligt dan de uitvoer,
daar het tekort tot ongeveer de hoogte van
laatstgenoemd percentage onder normale
omstandigheden gemakkelijk kan worden ge
dekt uit de baten, die ons land uit diensten
verkeer en kapitaalopbrengsten verkrijgt.
Dank zij de geschetste gunstige ontwikke
ling van onze buitenlandse handel in de
laatste paar maanden is het beeld van de
handelsbalans reeds nu gunstiger dan voor
de overeenkomstige periode van het vorige
jaar. Het tekort op onze buitenlandse handel
is voor de eerste tien maanden van 1962 zelfs
geringer geweest dan in 1961, namelijk
2290 miljoen tegen 2331 miljoen; het
komt voor die gehele periode uit op een
dekkingspercentage van de uitvoer ten op
zichte van de invoer van. 86 °/o tegen
85 °/o vorig jaar, hetgeen, zoals men ziet,
juist ongeveer met de aangegeven norm
overeenstemt. In elk geval kan hieruit wor
den afgeleid dat het Nederlandsche bedrijfs
leven zich min of meer heeft aangepast aan
de schokken die het vorige jaar door revalu
atie van de gulden en verkorting van de
arbeidsweek werden teweeggebracht.
Stuivertje wisselen
Uit de weekstaten van de Nederlandsche
Bank is gebleken, dat het tegoed van de
schatkist in de week van 19 op 26 november
van rond 597 miljoen tot rond 341 mil
joen was ingekrompen en dat in de week
487