van een marktordenend beleid. In dit ver band is ook van belang te kunnen constateren dat ook in het in de E.E.G. te voeren rund vleesbeleid dat waarschijnlijk per 1 april 1963 in werking zal treden de markt- interventie een belangrijke rol kan spelen. Akkerbouwprodukten Momenteel beraadt het organisatieleven zich voorts over het prijsbeleid voor akker bouwprodukten. De rentabiliteitsberekenin- gen van het L.E.I. vertonen ook voor het akkerbouwbedrijf een duidelijk dalende ten dens. Wanneer ook in deze sector rekening moet worden gehouden met een inhalen van de geconstateerde achterstand in de beloning van de landarbeid en wanneer voorts het prijsbeleid ook enige ruimte moet scheppen voor investeringen, noodzakelijk voor moder nisering en aanpassing aan gewijzigde om standigheden, dan zullen de prijzen van akkerbouwprodukten een behoorlijke stijging moeten ondergaan. Het Landbouwschap voerde hierover reeds oriënterende bespre kingen met de minister en hoopt op 18 december concrete voorstellen te doen. Uiteraard zal bij een eventuele verhoging van de akkerbouwprijzen ook moeten worden overwogen welke invloed een verhoging van de voergraanprijzen heeft op de concurren tiepositie van het veredelingsbedrijf, met name wat betreft de daaruit voortvloeiende verlaging van interne heffingen bij export naar E.E.G.-landen, welke heffingen immers gedeeltelijk zijn gebaseerd op de voergraan- prijsverschillen. Bovendien zal het voor akkerbouwproduk ten te voeren prijsbeleid moeten worden bezien in het licht van de geleidelijke aan passing van de prijsniveaus in de verschil lende partnerlanden, voor welke prijsaan passing de Europese Commissie juist dezer dagen, overigens nog zeer vage, criteria heeft voorgesteld. Oorzaak moeilijkheden Hoewel momenteel tal van problemen de aandacht vragen van de boer en zijn organi- satie, willen wij in onze kroniek deze keer volstaan met bovenstaande opsomming en wat meer aandacht schenken aan een vraag stuk dat betrekking heeft op de tuinbouw sector. Allereerst valt dan op, dat er een duidelijk verschil is in marktstructuur. De moeilijk heden, waarmee onze akkerbouw en veehou derij telkens weer worden geconfronteerd, zijn niet in de eerste plaats aan onze eigen landbouwers zelf te wijten en worden be paald niet veroorzaakt door achterlijkheid in de bedrijfsvoering hoewel er nog heel wat is te verbeteren! of door onvoldoende activiteit van ons handelsapparaat in het vinden van afzetmarkten. Integendeel, er is aan onze produkten grote behoefte; zij dienen immers ter voorziening in de eerste levens behoeften. De moeilijkheden bij afzet en prijsvorming worden vooral veroorzaakt doordat wij tegen betrekkelijk laag prijspeil en over het algemeen van goede kwaliteit (behalve misschien bij melk en kaas)weten aan te bieden. Dit roept repercussies op in het buitenland waar men onze collega's tegen de Nederlandse concurrentie is gaan bescher men. Vandaar allerlei belemmerende maat regelen, zoals invoerrechten, contingenterin- gen, invoermonopolies enz., waardoor het betrekkelijk goedkope Nederlandse produkt wordt geweerd. Bovendien wordt de wereld markt dan nog totaal ontwricht door over schotten, die dikwijls tegen hogere kosten zijn voortgebracht dan waarvoor onze boeren deze kunnen produceren, doch die, met sub sidies, tegen dumpingprijzen worden aange boden. Het Nederlandse landbouwprijsbeleid beoogt nu onze lanbouw tegen de invloeden van deze totaal verstoorde overschottenmarkt te beschermen. Tuinbouw In de tuinbouw doen zich dergelijke moei lijkheden veel minder voor. Daar heeft men in het algemeen niet te maken met stapel- produkten, die bewaarbaar zijn en daardoor, als ze boven de markt blijven hangen, een prijsdrukkende werking kunnen uitoefenen. 476

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 14