Kroniek van land- en tuinbouw aanvullende marklordenende maatregelen in de rundvleessector; verhoging prijzen akkerbouwprodukten noodzakelijk; tuinbouw past het aanbod af op de koopkrachtige vraag; publiekrechtelijke veilplicht tuinbouwprodukten in discussie; exportopbrengst tuinbouw meer dan één miljard gulden. Het agrarische bedrijfsleven heeft zich de laatste maanden zeer intensief met een veel heid van problemen bezig gehouden. De noodsituatie van het gemengde bedrijf vroeg veel tijd en aandacht van de bestuurders. Nog wordt getracht de regering te bewegen meer hulp te verlenen en met name de voor schotregeling waardoor de bedrijven weer nieuwe, zij het renteloze, schulden aangaan om te zetten in een toeslagregeling. Het Landbouwschap heeft zich daartoe tot de Kamer gewend. Inmiddels is gebleken dat 22.100 boeren aanvragen hebben ingediend voor het verkrijgen van een voorschot van 1.000,Uiteraard komen deze aanvragen in de eerste plaats uit de streken waar de nood het hoogst is: Noord-Brabant 8.200, Overijssel 5.100, Gelderland 4.500, Limburg 1.500, Drenthe 1.150. Over het Ontwikkelings- en Sanerings fonds is nog overleg gaande. Men zal moeten trachten te bewerkstelligen dat het fonds niet alleen een negatieve taak krijgt, namelijk het uitkopen van niet-levensvatbare bedrijven, maar ook een positieve bijdrage levert door het verlenen van premies ten behoeve van verbetering van de bedrijfsstructuur. Ook met betrekking tot de onvoldoende geachte melkprijs heeft de georganiseerde landbouw het hoofd nog niet in de schoot gelegd. Het Landbouwschap zond een brief aan de Tweede Kamer, waarin werd uiteen gezet waarom een richtprijs van 27 cent on voldoende ruimte biedt voor de noodzakelijke verbetering van de rentabiliteit. Rundvleesprijzen De inkomenspositie van de rundveehoude rij is niet alleen afhankelijk van de opbrengst uit de melk, doch ook de vleessector kan een belangrijke bijdrage leveren. Helaas bewegen de slachtveeprijzen zich echter al enkele maanden aanzienlijk beneden het niveau, dat bij de vaststelling van de melkprijs als „nevenprodukt" was ingecalculeerd, zodat de veehouder niet aan zijn trek komt. Gezien de grote omvang van de rundveestapel en de krappe veevoederpositie valt in de eerst volgende maanden ook weinig verbetering te verwachten. Inmiddels dreigt het gevaar dat door de huidige, ernstige marktverstoring het ver trouwen van de veehouders in een gunstiger ontwikkeling wordt geschokt en dat de animo voor de mesterij verdwijnt. Daardoor zou de zo gewenste continuïteit in de rundvlees- produktie niet kunnen worden gehandhaafd. Men is het er dan ook algemeen over eens, dat het beleid dringend dient te worden ge richt op een voor de producent van rundvlees lonend prijspeil. Dit is niet alleen noodzake lijk voor de rentabiliteit van de rundvee houderijbedrijven, doch ook om er voor te zorgen, dat de regelmatig toenemende con sumptie in Nederland uit eigen produktie kan worden voorzien. Daarbij komt dan bovendien nog en dit is in verband met de problematiek van de steeds wassende melkstroom van grote betekenis dat de toename van de rundveemesterij en weiderij een verlichting betekent van de benarde zuivelpositie. Wanneer niet spoedig aan vullende marktordenende maatregelen wor den getroffen men denkt o.a. aan een invriesregeling en subsidies op export dan zal de jongveemesterij sterk in omvang kunnen afnemen, waardoor de melkproduktie nog sterker zal kunnen stijgen. Aangezien dit laatste consequenties heeft voor de schatkist, is thans door het Produktschap voor Vee en Vlees aan de regering gevraagd geldmid delen beschikbaar te stellen voor het voeren 475

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 13