drijf niet achterwege behoeven te blijven. Het
Borgstellingsfonds voor de Landbouw is in
dergelijke gevallen meestal bereid de finan
ciering door een garantie mogelijk te maken.
De middelen, aldus onder garantie van het
fonds opgenomen, nemen in feite de plaats
in van het tekort aan risicodragend eigen
vermogen.
Helaas zullen niet alle bedrijven zijn ge
holpen met een financiering van de bank:
dit geldt alleen voor levensvatbare bedrijven.
De ondernemers, welke wegens een te smalle
basis van hun bedrijf, niet meer in staat zijn
dit lonend uit te oefenen, zullen door verdere
financiering niet zijn geholpen. De eigen
bank zou hen er geen dienst mee doen. De
werkingvan hetOntwikkelings- en Sanerings
fonds, dat de regering voornemens is in te
stellen, zal er echter op zijn gericht het hen
minder moeilijk te maken het bedrijf vrij
willig te beëindigen.
Toch hebben wij de indruk, dat vele
agrarische ondernemers op de gemengde be
drijven de capaciteit van hun bedrijf onder
schatten en dat zij deze capaciteit, door een
beter inzicht in een optimale financierings
techniek, op zouden kunnen voeren.
Ongetwijfeld ligt hier in vele gevallen een
der oorzaken van de huidige liquiditeits
moeilijkheden op de gemengde bedrijven.
Vele landbouwers zijn zich ondanks inten
sieve voorlichting onvoldoende bewust van de
mogelijkheden, welke hun eigen finan
cieringsinstellingen, de raiffeisenbanken/
boerenleenbanken, hen kunnen bieden.
Het blijkt wederom, dat op deze mogelijk
heden niet genoeg kan worden gewezen,
zulks in het belang van de leden dezer ban
ken. Op dit belang van de leden is immers
juist het doel van die banken hun eigen
banken gericht!
Een onderwerp, dat in de komende maan
den onze bijzondere aandacht zal hebben.
Door de toenemende vermogenswaarde, die
de moderne land- en tuinbouwbedrijven ver
tegenwoordigen, staat men bij opvolging
vaak voor moeilijke financieringsvragen. Het
ligt in onze bedoeling, deze vragen succes
sievelijk in de komende maanden in de
Railfeisen-Bode te behandelen.
Verschillende aspecten zullen daarbij naar
voren komen: economische, juridische en
fiscale.
Wij zijn ons ervan bewust, dat het te be
handelen onderwerp verre van gemakkelijk
is. Een indringende studie is nodig om het
vraagstuk zo dicht mogelijk van de praktijk
zijde te benaderen. Daarbij zal onder meer
aandacht geschonken moeten worden aan de
vermogenspositie van de bedrijven in ver
houding tot de financiële resultaten.
Verder zullen de financieringsmogelijk
heden besproken moeten worden.
In hoeverre is kredietfinanciering draag
baar? Welke kredietmogelijkheden staan de
bedrijfsopvolger ter beschikking? Behoort
een geleidelijke overneming van het bedrijf
tot de praktische mogelijkheden en zo ja, in
welke vormen kan dit gebeuren? Met welke
juridische en fiscale consequenties moet
rekening worden gehouden? Maakt het bij
de beantwoording van de verschillende vra
gen verschil of men te maken heeft met een
akkerbouwbedrijf, een veeteeltbedrijf, een
gemengd bedrijf of een tuinbouwbedrijf? Of
met een eigenaarsbedrijf dan wel een pacht
bedrijf?
Vele vragen waarop wij in de komende
maanden een antwoord zullen proberen te
geven.
Het verheugt ons nog voor het einde van
dit jaar melding te kunnen maken van het
aanstellen van een tweetal nieuwe krediet
adviseurs. Als zodanig zijn benoemd de heer
D. Bonte te Emmeloord en de heer A. C.
Simonse te St. Laurens.
Beiden zijn voorheen werkzaam geweest
bij de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst,
waar zij veel ervaring hebben opgedaan in
BEDRIJFSOPVOLGING IN DE LANDBOUW
AANSTELLING KREDIETADVISEURS
473