Zelfs het beste controlesysteem, daarover zijn deskundigen het eens, sluit de mogelijk heid van fraude niet geheel uit. Op deze harde werkelijkheid is de noodzaak van borg- verzekering gebaseerd. Het R.G.F. loopt risico voor iedere bank, die een borgverzeke- ring sluit, maar elke bank kan er door het uitoefenen van een nauwgezette controle toe meehelpen, dat voor zijn deel het risico zo veel mogelijk wordt beperkt. Het R.G.F. helpt de gevolgen te dragen, maar veel belang rijker is, dat we er gezamenlijk in slagen de oorzaken van die gevolgen, nl. de fraudes zelf, in de kern aan te tasten. Sinds de verschijning van ons vorige num mer is er iets meer bekend geworden van de maatregelen, welke de regering treft in ver band met de moeilijke toestand op vele ge mengde bedrijven. De maatregelen zijn van drieërlei aard: 1. In afwachting van de oprichting van een Ontwikkelings- en Saneringsfonds zal de Staat behoudens goedkuring van de Eerste Kamer op korte termijn renteloze voorschotten verstrekken van 1.000,voor de tijd van drie jaren. In aanmerking daarvoor komen levens vatbare bedrijven op de zandgronden van ten minste één en ten hoogste 15 ha, welke in de jaren 1958/59/60 een zuiver fiscaal inkomen hadden van niet meer dan 6.500,dan wel in die jaren ge middeld minder dan 350,aan in komstenbelasting verschuldigd waren. Deze voorschotten zijn bedoeld om de eerste nood te lenigen. Verwacht wordt dat hiermede maximaal een bedrag van 20 miljoen a 25 miljoen zal zijn ge moeid. 2. Hetgeen na de verstrekking van deze voorschotten resteert van het aan het Ontwikkelings- en Saneringsfonds ter be- beschikking te stellen bedrag van 50 miljoen, zal worden bestemd voor z.g. structuurverbetering. O.a. kunnen er pre mies uit worden verstrekt om de vrijwil lige beëindiging van een bedrijf aan trekkelijker te maken. 3. De draagkracht van het Borgstellings fonds voor de Landbouw zal met 10 miljoen versterkt worden. Dit fonds is hierdoor in staat tot een veelvoud van dit bedrag garanties te verlenen voor finan cieringen ter consolidatie van kort lopende schulden. Deze garantieaanvra- gen zullen op dezelfde wijze beoordeeld worden als het fonds dit tot nu toe deed. ten aanzien van elke andere aanvraag, die werd ingediend. Onder de rubriek „Kroniek van land- en tuinbouw" schreven wij in het november nummer van ons blad, dat met name in het zuiden van ons land meer gebruik wordt ge maakt van de mogelijkheden, welke finan cieringen met garantie van het Borgstellings fonds voor de Landbouw bieden, dan op de noordelijke en oostelijke zandgronden. Men zou kunnen menen, dat dit ver schijnsel in de laatstgenoemde gebieden veroorzaakt wordt door een zekere tegenzin, de medewerking van het Borgstellingsfonds in te roepen. Wij geloven echter, dat de oor zaak dieper schuilt. De oorzaak is menen wij veeleer te moeten zoeken in een beduchtheid tot het aangaan van schuldposities in het algemeen. DE MOEILIJKHEDEN OP DE GEMENGDE BEDRIJVEN De noodzaak tot rationalisering en mecha nisering zal echter steeds meer tot de erken ning moeten leiden, dat het niet in strijd behoeft te zijn met een gezond bedrijfsbeleid, indien men investeringen gedeeltelijk met vreemde middelen financiert. Voorwaarde is vanzelfsprekend wél, dat de investering zo danig rendabel kan worden geacht, dat rente en aflossing uit de bedrijfsresultaten kunnen worden opgebracht. Ook zal een verant woorde verhouding tussen vreemde en eigen middelen moeten worden in acht genomen. Is de basis van het eigen vermogen smal, dan zal niettemin een op zich zelf rendabele investering ter rationalisering van het be- 472

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1962 | | pagina 10