men van de mogelijkheid tot consolidatie
van kortlopende schulden. Daartoe wordt de
draagkracht van het Borgstellingsfonds voor
de Landbouw met 1(1 miljoen versterkt,
waardoor dit fonds in staat wordt gesteld op
ruimere schaal borgstelling te verlenen voor
op te nemen kredieten ten behoeve van de
consolidatie van kort lopende schulden en
voor investeringen. Door deze verruiming
van de taak van het Borgstcllingsfonds
wordt het mogelijk tot een veelvoud van
deze som aan bankkredieten te verlenen,
waardoor zeker aan een deel van de meest
dringende behoeften kan worden tegemoet
gekomen.
Overigens zal dit Borgstellingsfonds, met
de reserves waarover het nog beschikt, ook
in de toekomst een belangrijke functie kunnen
vervullen bij de modernisering en aanpassing
van de landbouwbedrijven. Blijkbaar is in
het zuiden van deze mogelijkheden reeds
meer gebruik gemaakt dan op de noordelijke
en oostelijke zandgronden, waar de inko
menspositie van de gemengde bedrijven, niet
alleen nu, maar reeds gedurende een aantal
jaren, bepaald slechter is. Opvallend is b.v.
dat de bedrijven in het noordelijk en oostelijk
zandgebied belangrijk minder inkomsten
krijgen uit de pluimvee- en varkenssector
dan b.v. die in Brabant en Limburg.
Ontwikkelings- en Saneringsfonds
Door de versterking van het Borgstellings
fonds wordt het voor de gezonde, voor de
levensvatbare bedrijven mogelijk hun liqui
diteitsmoeilijkheden te overwinnen door het
opnemen van kredieten ter consolidatie van
kortlopende schulden en voor investeringen.
Ter voorziening in de acute noodsituatie van
vele financieel zwakke bedrijven zullen
daarnaast voorschotten worden verstrekt uit
een nieuw in te stellen „Ontwikkelings- en
Saneringsfonds voor de Landbouw". Wat
onder een financieel zwak bedrijf wordt ver
staan en hoe groot het renteloos voorschot
zal zijn, wordt op zeer korte termijn nader
uitgewerkt tussen ministerie en Landbouw
schap. in totaal wordt hiervoor een bedrag
beschikbaar gesteld van 20 a 25 miljoen.
Het is vooral dit onderdeel van het hulp
programma, dat weinig waardering onder
vindt van de georganiseerde landbouw.
Niet alleen wordt het totale bedrag onvol
doende geacht, doch vooral het feit, dat hier
slechts sprake is van voorschotten in plaats
van een toeslag ter aanvulling op onvoldoend
inkomen, ondervindt ernstige kritiek. Ver
wacht mag worden, dat de georganiseerde
landbouw verder actie zal voeren om te be
werkstelligen, dat deze voorschotten inder
daad kunnen worden beschouwd als toesla
gen, welke niet behoeven te worden terug
betaald.
Sympathieker is de regeling ontvangen,
welke beoogt op langere termijn een sanering
te bewerkstellingen van een aantal onder de
huidige omstandigheden niet-levensvatbaar
te achten bedrijven door het stimuleren met
premies voor beëindiging. Hierdoor zal de
afvloeiing uit de landbouw nog verder kun
nen worden versneld. Gelukkig dringt ook
in de landbouw steeds sterker het besef door,
dat alleen wanneer de landbouw in staat is
met weinig mensen tegen lage kostprijzen te
produceren, het boerenbedrijf lonend kan
worden uitgeoefend. Onder de druk van de
economische ontwikkeling zal nu eenmaal
een deel van de Nederlandse landbouwbe
drijven moeten verdwijnen. Dit kan voor
degenen, die de landbouw verlaten ernstige
sociale consequenties meebrengen. Het is
daarom juist, dat de Overheid het voor vele
boeren, die de toekomst met zorg tcgemoet-
gaan, omdat hun bedrijf onder de huidige
omstandigheden feitelijk niet levensvatbaar
is, aantrekkelijk maakt het landbouwbedrijf
op vrijwillige basis te beëindigen.
Verhoging garantieprijzen noodzakelijk
De thans verleende hulp aan de gemengde
bedrijven was nodig omdat de bedrijfsresul
taten, als gevolg van het cumulatief optreden
van een aantal niet door het garantiebeleid
gedekte risico's, zodanig waren verslechterd,
dat bijzondere voorzieningen vereist waren.
422