de schrijver op de boerenleenbanken wordt
vertroebeld. Als de ongunstige omstandig
heden langer voortduren zal „we moeten
er niet aan denken" het tot gedwongen
liquidatie van bedrijven moeten komen, zegt
schrijver. Zijn vraag is: „Zouden de boeren
leenbanken zich niet moeten afvragen of een
tijdelijk te hulp schieten in een moeilijke tijd
als nu, op soepele wijze verwezenlijkt kan
worden?" Onmiddellijk op deze vraag volgt
dan „Het is wel opvallend, hoe vaak men
van boeren te horen krijgt, dat de boeren
leenbanken te veel uitsluitend spaarbank zijn
geworden".
De suggestie is gewekt: de boerenleen
banken hebben alleen belangstelling voor het
sparen en de boer, die met liquidatie van zijn
bedrijf bedreigd wordt, heeft van het land
bouwkredietwezen geen steun, zelfs geen
soepelheid, te verwachten.
Wij hadden van „Ons Platteland" wat
anders verwacht. De redactie van dit blad
heeft steeds grote belangstelling voor het
landbouwkredietwezen getoond en had daar
om niet mogen volstaan met het overnemen
van wat men vaak te horen krijgt. Ouderen
zullen zich herinneren hoe verregaand soepel
het beleid van de boerenleenbanken in de
crisistijd van de dertiger jaren is geweest ten
opzichte van de boeren, die niet kónden be
talen. Het waren beslist niet de boerenleen
banken, die de bedrijven onder de hamer
brachten. Geholpen is op grote schaal, o.a.
door uitstel van betaling van rente en af
lossing te verlenen. Zou dit nu anders zijn,
omdat de boerenleenbanken met kracht het
sparen bevorderen, móeten bevorderen? Wij
weigeren te geloven, dat J. A. V. dit zelf
meent. Met kracht heeft onze organisatie
zich na het verschijnen van het Rapport
Landbouwkrediet ingezet voor het verruimen
van de kredietmogelijkheden voor boer en
tuinder. Wat nooit eerder in de geschiedenis
van het landbouwkrediet gebeurd is, gebeurt
thans: de banken wenden zich op allerlei
wijze tot de boeren en tuinders om hen met
de kredietmogelijkheden bekend te maken en
hen te adviseren inzake een goede financie
ring. Het gebruik maken van bedrijfsecono
mische gegevens als „aanwijzing" voor de
kredietverlening hetgeen door hem aan
de banken wordt aanbevolen vindt reeds
veelvuldig toepassing in onze organisatie.
De kredietadviseurs hebben in dit opzicht
hun handen vol. Veel werk is in dit op
zicht door onze banken verzet en ook in de
toekomst blijft het voortdurend verbeteren
van de agrarische kredietverlening onze taak.
Voor de reeds behaalde resultaten leze men
de onlangs door de Eindhovense en Utrechtse
organisatie uitgegeven brochure „Boeren
leenbank en landbouw 19581961".
Het spijt ons, dat J. A. V. bij zijn lezers
een verkeerde indruk van de boerenleen
banken heeft gewekt. Had hij geschreven,
dat de boerenleenbanken de in moeilijkheden
verkerende boer naar vermogen zullen hel
pen en dat zij zich daarvoor ook de nodige
inspanning en offers zullen moeten ge
troosten, dan zou de teneur van zijn artikel
werkelijk niet minder somber zijn geworden
een afdoende oplossing van de moeilijk
heden ligt immers buiten de macht van de
boerenleenbanken maar hij zou het ver
trouwen van de boeren in hun boerenleen
banken niet ondermijnd hebben.
Wij zijn er overigens van overtuigd, dat
hij de door ons bestreden indruk niet op
zettelijk heeft willen wekken. Iemand, die
met de nood van anderen meeleeft kijkt van
zelf door de bril van die anderen, ook wan
neer die bril soms wat al te weinig licht
doorlaat. Dit is gemakkelijk te vergeven,
maar maakte het voor ons toch noodzakelijk
enkele dingen recht te zetten. De boerenleen
banken mogen dan al spaaractiviteiten ont
wikkelen, hun doelstelling ligt in het voldoen
aan de financieringsbehoeften van boer en
tuinder. De schrijver zal, als wij hem goed
aangevoeld hebben, de eerste zijn om zich
daarover te verheugen.
De tuinbouw heeft zich in ons land in de
jaren na de laatste wereldoorlog sterk ont
wikkeld. Deze ontwikkeling komt goed tot
uitdrukking in de produktiewaarde, welke
TUIN BOUWWERKBIJ EENKOMST
IN FRIESLAND
419